eligieus leven lijkt heel bijzonder, maar is eigenlijk heel gewoon, schrijft Richard Steenvoorde, dominicaan in Oxford. 'Maar het bijzondere kan veel vaker worden gevonden in het gewone’. Een overpeinzing van een van de hoofdrolspelers in de documentaire 'de nieuwe dominicanen’.
Zie ook: Documentaire ‘De nieuwe dominicanen’
Poort van studiehuis en communiteit van de dominicanen in Oxford: Blackfriars.
Langzaam lopen we naar de voordeur. ‘Wat een bijzondere plaats is dit toch,’ zegt een van de gasten bij een bezoek aan de priorij. ‘Ja,’ knikt een ander, ‘jullie hebben een bijzonder leven hier. Echt knap.’ ‘Nou, dag hoor, wij gaan weer de gewone wereld in!’.
Mijn gedachten dwalen af. Is het leven als broeder wel zo bijzonder? Wil ik dat het bijzonder is? Ok, het ligt niet voor iedereen voor de hand om in een klooster te gaan wonen en werken. Maar maakt dat het bijzonder? Waarom voel ik enig verzet opborrelen bij een goedbedoelde kwalificatie?
Misschien wel omdat een groot deel van ons gezamenlijke leven voor mij niet veel anders aan voelt als het leven in een gezin (maar dan een héééééééél groot gezin). Er moet gekookt worden, gewassen, en gewerkt. Er zijn dagen dat het goed gaat. Er zijn dagen dat je blij bent dat de dag er weer op zit.
Ja maar, jullie bidden toch veel? Dat is toch bijzonder? Tja, het ligt er maar net aan wat je je daar bij voorstelt. Ik zou er geen al te grote woorden aan willen besteden. Mijn ervaring met het samen bidden (met een ander woord ‘het koorgebed’) en het samen vieren in de eucharistie is vooral dat het bijna ongemerkt zijn invloed heeft.
Je moet natuurlijk wel gáán en meedoen als het klokje luidt. En als ik, om de een of andere reden, het koorgebed een paar dagen mis, dan word ik ongedurig. Het ‘gewone’ wordt dan opeens ‘bijzonder’ gemist! Voor de rest lijkt er ogenschijnlijk weinig te ‘gebeuren’. God werkt voor veel mensen in het verborgene van hun leven. Dat is voor ons broeders niet veel anders.
‘Bidden en vieren heeft bijna ongemerkt invloed.’ Kapel van Blackfriars Oxford.
Is het dan wel ergens goed voor waar je mee bezig bent, zo vroeg een bezorgd familielid zich af. ‘Er is zoveel verdriet in de wereld, kun je niet beter gewijd worden en mensen gaan troosten?’ Om met de vraag naar wijding te beginnen. Dat kan pas na het afleggen van de eeuwige geloften. En die staan, zoals het zich nu laat aanzien, op de rol voor september 2017. Dat zijn de regels, en daar heb ik weinig invloed op. Ik wil natuurlijk wel van alles, maar alles heeft zo zijn tijd.
Het vele verdriet en de onrust in de wereld zien wij natuurlijk ook. We leven er bewust midden in. Maar hoe antwoord je daarop? Soms hebben mensen gewoon behoefte aan een kop koffie en een gesprek. Gewoon wat aandacht, en vooral luisteren. Maar om dat te doen hoef je geen broeder te zijn, of priester, dat kunnen we allemaal.
Ik heb de laatste jaren van dichtbij gezien hoe bijzonder het gewone leven opeens kan worden als alle vaste grond onder je voeten als stuifzand wegwaait. Hoe waardevol het kan zijn om te vechten voor een zo normaal mogelijk leven in abnormale en levensbedreigende omstandigheden.
Ik heb geleerd hoe bijzonder eigenlijk een ‘gewoon leven’ is. Dat je er niet altijd op kunt rekenen dat het altijd zo zal zijn. Dat je er soms keihard voor moet knokken, tegen alle tegenslag in. En hoe belangrijk het is om vrienden te hebben die je helpen om ‘gewoon’ te blijven.
Richard Steenvoorde o.p.
Misschien is dat wel een van de belangrijkste dingen die ik tot nu toe heb leren zien vanaf deze bijzondere plaats. Het bijzondere is niet per se weggelegd voor mensen die zich afzonderen, maar kan veel vaker worden gevonden in het gewone: vriendschap in tijden van tegenslag, liefde in tijden van wanhoop, een luisterend oor als woorden te kort schieten.
Waar vriendschap is en liefde, daar is God; zegt een oude spreuk. Juist in dat gewone, waar iedereen toe in staat is, kan het bijzondere opeens oplichten, binnen, en buiten, het klooster.
Zie ook: Documentaire ‘De nieuwe dominicanen’