e bent welkom, ook met je tekort; en dat geeft opluchting en schwung.
Jezus zet het denken van zijn gastheer op zijn kop. Die vrouw hoort niet in ons gezelschap, is diens mening. Hoor jij in het gezelschap van mij en die vrouw, is de vraag van Jezus.
Dat is niet een vraag om Simon buiten te sluiten, maar een uitnodiging om zich niet langer af te schermen – met protocollen, met gedragsregels, met wat voor buitenkant ook – , maar zich te openen voor die vraag en met nieuwe ogen te kijken.
Jezus heeft hem een bril opgezet. Zal hij die ophouden of weer afzetten? Kijkt hij vooruit, gaat hij letten op wat iemand raakt en doet veranderen? Of blijft hij hangen in het verleden, houdt hij vast aan het beeld dat hij heeft?
Wat Simon deed met die vraag weten we niet. Maar wat doen wij ermee? Jezus heeft laten zien hoe God omgaat met ons menselijk tekort. Hoe doen wij dat in &het jaar van de barmhartigheid’? Aan welke kant staan wij: bij de vrouw met de slechte reputatie of willen we horen bij de man die nauwgezet zijn plichten vervult?
Klamp je je vast aan je verdiensten, je prestaties, je status van goed gedrag, dan ben je steeds met jezelf bezig, om het zo goed mogelijk te doen. Zoek je jouw houvast in &Gods barmhartigheid en de uwe’? dan ben je blij en dankbaar naar anderen toe, dan is er een heen-en-weer; want je bent welkom, ook met je tekort; en dat geeft opluchting en schwung.
Die vrouw is om jaloers op te zijn: als je zó barmhartigheid kunt ontvangen! Haar werd veel vergeven, daarom toont zij zoveel liefde. Aan wie weinig wordt vergeven, die toont weinig liefde.
*
Deel van de preek van Jozef Essing o.p, op 12 juni in de Dominicuskerk Utrecht.