p class="p1">Het onderzoek God in Nederland 2016 bevestigt de krimp van de christelijke kerken. Opmerkelijk is dat zelfs het aandeel Nederlanders dat met spiritualiteit bezig is daalt. Een aantal reacties uit dominicaanse kring.
Wat staat er in het onderzoek? Klik hierboven voor een indruk, klik hier om de uitzending van Kruispunt terug te kijken en klik hier voor het boek.
Karin Bornhijm o.p.
&Het christendom overheerst niet meer, maar is een van de standpunten geworden. Ik ben geboren in 1966 en weet eigenlijk niet beter. Misschien ben ik hierdoor steeds op zoek naar woorden, uitdrukkingsvormen om te duiden wat of wie God voor mij is: een vanzelfsprekendheid.
Ik vind het fascinerend dat het verhaal al duizenden jaren standhoudt, ondanks en dankzij alle ontwikkelingen. Ik kan er niet erg wakker van liggen dat het aantal gelovigen terugloopt. Ik denk dan altijd maar: Jezus is ook in zijn eentje begonnen.
Volgens mij gaat het niet om “kwaliteit of kwantiteit”, maar om te leven naar Gods woord en om het vertrouwen dat het goed komt. Ik blijf dromen van een levende kerk, waar mensen met vallen en opstaan mogen geloven en waar we elkaar op die tocht helpen.
Hoe erg is het dat de vorm verandert als het mensen helpt? In mijn theologiestudie leer ik de waarde van de doorgaande kerk, maar het mag niet ten koste van de dienstbaarheid aan mensen. Het verhaal van de Levende hangt niet af van het redden van monumentale kerkgebouwen.
Ik pleit voor warmhartig ruimte geven, juist nu: in crisissituaties kunnen de mooiste dingen opbloeien. Het is een uitdaging om in vertrouwen de Geest te laten waaien.’
*
Erik Borgman o.p.
&De beste evaluatie van het nieuwe God in Nederland-onderzoek staat wat mij betreft in het voorwoord van godsdienstsocioloog Joep de Hart. Het is zelfs de titel van zijn bijdrage geworden: “Verleden heb je, toekomst kun je krijgen”.
De Hart, werkzaam bij het Sociale en Culturele Planbureau, werkte in 2006 mee aan de vorige editie van God in Nederland. Hij heeft vaker zijn verbazing uitgesproken over de gretigheid waarmee de media steeds weer dezelfde boodschap van dit soort onderzoeken brengen: minder, minder, minder. Minder gelovigen, die minder geloven en daar minder betekenis aan ontlenen voor de rest van hun leven.
Dit wijst op het verdwijnen van een bepaalde vorm van religiositeit: met een massa-aanhang, een duidelijk samenhangende visie en een duidelijk invloed op de algemene cultuur. Dit verdwijnen, verdampen of zoals het in deze editie genoemd wordt 'wijken’ van een bepaald christendom gaat voort. Maar dat zegt weinig over de toekomst.
Die toekomst van het christendom in Nederland vraagt creativiteit, vooral van degenen die zich geroepen weten tot voorgangers. Er worden nieuwe vormen gevraagd die mensen in staat stellen hun actuele ervaringen te begrijpen en het hedendaagse leven richting te geven. Daar is ruimte voor. Maar zien en voelen wij deze ruimte ook? Weten we haar te benutten? Het is, als Orde van de Prediking, wel onze zending.’
*
Leo de Jong o.p.
&Misschien is het religieus erg gezond, dat alles wat er over God gezegd en gedacht wordt, een tijdje achter de horizon verdwijnt. Wordt God even bevrijd van al onze beelden, woorden, constructen.
Weet je nog, de uitspraak van Meister Eckhart in een preek: “Ik bid God iedere dag mij van God te verlossen”. Stel je voor, dat dit gebed verhoord wordt! En we even terug mogen en moeten naar de ervaring…
Zoals M. Vasalis ooit dichtte
Een zonnewarme zomerwei.
Een gele vlinder vliegt voorbij.
God, had het hierbij maar gelaten.
Trouwens, God is vaker op de derde dag tot nieuw en onverwacht leven verrezen.
Wat natuurlijk wel jammer is, is dat een groot aantal culturele schatten betekenisloos dreigt te worden. Dat is echter een andere kwestie.’
*
Manuela Kalsky
&Mensen hebben inmiddels hybride religieuze identiteiten. Deze uitkomsten bevestigen de resultaten van ons onderzoek van het Dominicaans Studiecentrum en de VU. Ondanks dat mensen zichzelf seculier of niet-religieus noemen, zijn ze vaak bezig met wat henzelf overstijgt. Ook zij stellen heus de vraag naar de zin van hun leven en vragen zich af: wat is voor mij waardevol? Maar als je vraagt of ze deze vragen als religieus beschouwen, zullen ze nee zeggen. Blijkbaar spreken we dan niet meer dezelfde taal.
De term &ongebonden spirituelen’ die in het vorige onderzoek werd ingevoerd, vind ik verwarrend. Als je geen lid bent van een traditionele geloofsgemeenschap betekent dat nog lang niet dat je je niet op een of andere manier aan een gemeenschap verbindt. Die verbinding ziet er alleen anders uit. Er zijn wel degelijk vormen van belonging die dit onderzoek niet zal waarnemen.’
Deze zinnen zijn ontleend aan de bijdrage van DSTS-directeur Manuela Kalsky aan het theologisch elftal van Dagblad Trouw in de krant van 18 maart.
*
Meedoen aan dit gesprek? Geef uw korte reactie hieronder of stuur een e-mail aan de redactie.