anuela Kalsky besloot in 1983 een jaartje in Nederland te gaan studeren. Het beviel haar zo goed in het tolerante en multiculturele Amsterdam dat ze nooit meer is weggegaan. In een nieuw essay reflecteert ze op vreemdeling zijn.
Prof. Manuela Kalsky is directeur van het Dominicaans Studiecentrum DSTS en houdster van de Schillebeeckx-leerstoel aan de VU.
Ze leerde perfect Nederlands en voelde zich goed geïntegreerd. Maar toch, keer op keer merkte Kalsky dat ze beoordeeld werd op haar nationaliteit, op haar anders-zijn. Ze bleef een vreemdeling, al had zij een Nederlands paspoort. Een ervaring die ze deelt met andere migranten.
Europa wordt geconfronteerd met de vraag hoe om te gaan met de vreemdeling. Kalsky vraagt zich af: waar is het besef gebleven dat achter alle cijfers over vluchtelingen verhalen van echte mensen schuilgaan? Op nieuwwij.nl verscheen haar bijdrage uit de essaybundel De vreemdeling en de Bijbel.
&Het woord vreemdeling was bij ons thuis onlosmakelijk verbonden met “verdreven van huis en haard”. Als kind wist ik niet beter dan dat je mensen moest helpen die het niet “zo goed hadden als wij’. “Als je weg moet uit je Heimat en bijna alles moet achterlaten wat je dierbaar is, dan is dat heel erg”, zei mijn vader. Klaar. Dat snapte ik.’