ehalve op veel plaatsen in het vaderland leefden en werkten Nederlandse dominicanen ook op de Antillen, Puerto Rico en in Zuid-Afrika. Een kijkje in de geschiedenis, met oud-missionaris Harry Penninx o.p.
door Harry Penninx o.p.
Het verhaal van de Orde van Dominicus in Zuid-Afrika is op de eerste plaats geschreven door grote aantallen dominicanessen, die vooral scholen en ziekenhuizen stichtten. De Dominicanessen van King William’s Town in Zuid-Afrika, bijvoorbeeld – een groepje zusters van deze onderwijscongregatie woont in Venlo – trokken in een eeuw tijd meer dan duizend vrouwen.
De broeders waren en zijn veel bescheidener in aantal. Hun verhaal is een joint venture van Engelse dominicanen, die zich in Boksburg vestigden in 1917, na de Boerenoorlog, en Nederlanders. Zij begonnen in 1931 in Heilbron, in de provincie ‘Vrijstaat’, die Nederlandse wortels heeft.
De komst van de Nederlandse missionarissen gaat terug op aartsbisschop Bernard Gijlswijk. Hij werd in 1922 door het Vaticaan van het Caribisch gebied naar Zuid-Afrika gestuurd, met de opdracht om de vele vestigingen van dominicanessen te visiteren. Dat is Vaticaans voor een mengeling van aandacht geven, inspireren en controleren.
Gijlswijk (1870-1944) zorgde er ook voor dat er Nederlandse broeders kwamen, die zich vanaf 1931 bezig gingen houden met diverse vormen van apostolaat. De meeste aandacht ging uit naar de Engelstalige blanke katholieken en de zwarte katholieke bevolkingsgroepen. Zo’n 6 procent van de bevolking van Zuid-Afrika is katholiek.
Huis van de dominicanen in Welkom.
Er zouden nog twee Nederlandse dominicanen hogere functies bekleden in de Zuid-Afrikaanse kerk: bisschoppen Gerard van Velsen (1910-1996), een begaafde schilder en een fervent pleitbezorger van het Tweede Vaticaans Concilie, en Hans Brenninkmeijer (1930-2003).
In 2005 verscheen het boek The Bridge Builder, een eerbetoon aan de in 2003 overleden bisschop Hans Brenninkmeijer.
Brenninkmeijer was voor zijn bisschopswijding de eerste overste van het vicariaat-generaal van Zuid-Afrika, dat in 1968 begon. Een vicariaat-generaal betekent in de dominicaanse bestuurskunst dat er te weinig broeders zijn voor een zelfstandige provincie, en dat het rechtstreeks onder het generaal bestuur in Rome valt.
De laatste Nederlandse broeder, Carel Spruyt, kwam dit jaar terug naar Nederland. In totaal hebben in meer dan 80 jaar 26 Nederlandse broeders in Zuid-Afrika gewoond en gewerkt. ‘Een bont gezelschap’ noemt Marit Monteiro hen, in haar boek Gods Predikers. ‘Deels waren het ervaren missionarissen, (groten)deels onervaren paters’ die niet meer hadden geleerd dan wat Engelse conversatie.
‘De missie betekende de eerste decennia: zorgen voor kerk, onderwijs en zorg’, vertelt Harry Penninx o.p., ‘maar allemaal heel primitief’. Harry ging in 1959 naar Zuid-Afrika, naar Viljoenskroon, waar veel zwarte katholieken woonden en ook gelovigen die oorspronkelijk uit Libanon kwamen. ‘Het waren allemaal zandwegen, de afstanden waren enorm.’
Het was de tijd van de Apartheid. In de loop van de tijd werden de bevolkingsgroepen steeds strikter gescheiden. Toen de weerstand in de wereld tegen dat systeem toenam, groeide ook de onrust in het land. Van twee Nederlandse broeders, die zich al te duidelijk tegen het systeem hadden uitgesproken, werden de visa niet verlengd.
‘We werden in de gaten gehouden door veiligheidsdiensten’, zegt Harry Penninx, ‘want de vakbonden mochten bij ons komen vergaderen. Twee van mijn parochianen zijn naar de gevangenis op Robbeneiland gestuurd.’
Viering in 2012 van de Zuid-Afrikaanse dominicanen in de kathedraal van Kroonstad.
Het was een bange tijd, herinnert hij zich. ‘Ik ben verschillende keren weggejaagd door blanke boeren, als ik katholieken in zwarte nederzettingen kwam bezoeken. Soms ging dat met het geweer in de hand. Zelf werkte ik graag met de zwarte bevolking, ook als ik de enige blanke was. De mensen kenden me, ik voelde er geen angst.’
De dominicanen liepen niet voorop in de weerstand tegen Apartheid, ‘maar we liepen wel mee’, vat Harry Penninx het samen. Inmiddels hebben de Zuid-Afrikaanse dominicanen broeders met verschillende culturele en etnische achtergronden.
De Nederlandse broeders hebben in Zuid-Afrika vooral gewerkt in het parochiepastoraat, als leraren op seminaries en als catecheten. ‘Waar ik bijvoorbeeld trots op ben is hoe we schriftelijk onderwijs hebben opgezet, oorspronkelijk voor religieuzen, maar later voor een veel bredere groep mensen’, zegt Harry.
In een recente brochure over de geschiedenis van de broeders in Zuid-Afrika roemt Joseph Falkiner o.p. de Nederlandse broeders om een aantal bijdragen. Het pastoraat in ‘hostels’ bijvoorbeeld: grote barakken waar duizenden gastarbeiders voor de mijnen woonden, ‘met twintig man op een kamer’, voegt Harry eraan toe.
Ook prijst Falkiner het gebruik van volkstalen door de Nederlandse broeders, en van fanagalo. Die taal is een soort esperanto van mijnwerkers, een samenraapsel van talen van de gastarbeiders.
De Nederlanders liepen na het Vaticaans Concilie ook voorop in het invoeren van de lokale talen in de liturgie. Daarnaast waren ze actief in gezinscatechese, het apostolaat onder Afrikaners en de vorming van gehuwde diakens. Bisschop Van Velsen hoopten dat zij snel priester mochten worden.
Harry Penninx noemt vooral nog de vorming van vrouwen en mannen om kleine geloofskringen te gaan leiden, met name in de zwarte townships. ‘Deze groepen, die nog steeds bestaan, zorgen voor sociale structuur in soms gigantisch grote parochies.’
Harry: ‘Bij het begin van de aids-epidemie stierven meer mensen en waren de kleine geloofskringen belangrijk bij het zorgen voor avondwakes en begrafenissen. En ook konden dankzij deze kringen gelovigen toch samenkomen als er zelden een priester beschikbaar was.’
*
Dit artikel verschijnt vanwege het 500-jarig bestaan van de Nederlandse provincie van de dominicanen.
Zie ook:
Vijf eeuwen Nederlandse provincie
Brochure bij 500 jaar Nederlandse provincie
Nederlandse broeders op de Antillen
Eerder verscheen:
Laatste Nederlandse broeder terug uit Zuid-Afrika (met Carel Spruyt)
‘Je hebt dit nu eenmaal op je dak gekregen’ (met Harry Penninx)
Toerist in eigen land
Bezoek zelf de website van de dominicanen in Zuid-Afrika.
Wie meer wil lezen over de geschiedenis van de provincie en de missie van de Nederlandse dominicanen in Zuid-Afrika, kan terecht in ‘Gods Predikers’, de monumentale ‘collectieve biografie’ van de Nederlandse broeders tussen 1795 en 2000, door Marit Monteiro. Het boek is ook online in te zien.