e roepen wel dat iedereen zichzelf mag en moet kunnen zijn, maar toch zijn er kaders. De buitenbeentjes passen er niet in, schrijft Roy Clermons in het nieuwe nummer van Geloven Onderweg. Maar zien we wel dat zij ook levenskunstenaars zijn?
door Roy Clermons, lekendominicaan en pastor in een psychiatrisch ziekenhuis. Verschenen in &Geloven Onderweg&.
&Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg!’ In ons land is dit een bekende uitdrukking. We houden over het algemeen niet zo van mensen die apart zijn, die hun kop boven het maaiveld uitsteken.
We roepen allemaal dat iedereen zichzelf mag en moet kunnen zijn. De individualiteit mag gezien worden, maar dat moet dan wel binnen bepaalde kaders blijven.
Welke kaders? Geen idee! Wellicht zijn het onzichtbare kaders, die merkbaar worden wanneer we mensen ontmoeten die duidelijk anders zijn dan de massa. Aan de ene kant roept het respect op dat iemand zo zichzelf kan zijn, maar aan de andere kant maakt het ook een fundamentele angst in ons wakker; want degene die buiten de groep valt, staat alleen. Die hoort er niet bij. Stel je voor dat ons dat overkomt?!
TV-programma’s als 'De stoel’, 'Joris showroom’ en 'Man bijt hond’ werden en worden veel bekeken met het dubbele gevoel van ontzag en respect voor mensen die hun eigen weg gaan, en tegelijk het knagende onderbuikgevoel dat we hier te maken hebben met de 'buitenbeentjes’ van de samenleving.
Als we ons openstellen voor hun verhalen, dan valt op dat deze mensen vaak te maken hebben gehad met ingrijpende gebeurtenissen in hun leven, die hen als het ware hebben aangezet om hun eigen unieke koers te varen.
Als we het aandurven het contact aan te gaan met deze mensen en daarmee de confrontatie met onze eigen angst, dan kunnen we zien dat er een enorme wijsheid en overlevingskunst schuilt in deze 'buitenbeentjes’.
Wijsheid en overlevingskunst die ze hebben opgedaan in de confrontatie met de ongewisheid en de grilligheid van het bestaan; een fundamenteel aspect van het menselijk leven waar we allemaal vroeg of laat in meer of mindere mate mee te maken krijgen.
We kunnen daarvan leren voor ons eigen leven en voor de groei en ontwikkeling van ons unieke individu. Maar dan moeten we voorbij onze angst om op een zijspoor terecht te komen, of om alleen op de wereld te zijn.
Dan zien we de uniekheid van de ander hoe deze zijn of haar leven leidt, en tegelijkertijd wat ons bindt en verenigt, namelijk datzelfde grillige en ongewisse leven waardoor we gedragen worden en waar we niet uit vallen. We zien dat we allemaal uniek zijn, anders dan de ander en toch niet alleen.
We zijn in feite allemaal buitenbeentjes, fundamenteel met elkaar verbonden.
*
Overgenomen uit Geloven Onderweg, tijdschrift van het Dominicanenklooster Huissen