lke keer als 007 machteloos lijkt, dan biecht de bozerik zijn snode plannen op.’ Richard Steenvoorde o.p. ging met enkele medebroeders naar de nieuwe James Bondfilm en reflecteert. Waarschuwing: plotspoilers!
door Richard Steenvoorde o.p.
In de nieuwe James Bond-film Spectre raken een aantal lijnen uit het verhaal aan religieuze thema’s. In deze korte bespreking van de film wil ik er een paar noemen die mij opvielen toen ik de film onlangs met een aantal van mijn Dominicaanse medebroeders zag in de bioscoop.
Spectre opent met een scene in Mexico tijdens de zogenaamde Día de Muertos (de Dag van de Doden) die gevierd wordt op 2 november, Allerzielen. Op deze nationale feestdag herdenken de Mexicanen hun overleden vrienden en familieleden. We zien dansende geraamtes in een grote straatparade. De skeletten worden voortbewogen door levende mensen, waaronder James Bond (voor de 4e keer gespeeld door Daniel Craig).
Het vormt meteen een krachtig thema door de hele film: de herinnering aan de doden die weer tot leven wordt gewekt, en gemanipuleerd, door de levenden. Wat herinneren we ons eigenlijk? Hoe herinneren we ons familie en vrienden? Hoe eren we hun nagedachtenis? En zijn we bereid die herinnering in te ruilen voor de waarheid achter de herinnering?
Beeld uit de film.
Een tweede thema wordt gevormd door James Bonds katholieke achtergrond. Deze kwam al iets naar voren in de vorige film, Skyfall. Als de geheim agent gevraagd wordt waarom hij een sluipmoordenaar is geworden, antwoord hij: ‘Het was dat, of priester. Ik had geen keuze.’
Er zijn natuurlijk grote verschillen tussen het leven van een professionele sluipmoordenaar en een priester. Bond doodt mensen om anderen tegen kwaad te beschermen, maar betaalt hiervoor een hoge persoonlijke prijs. Hij heeft de paar mensen van die van hem hielden verloren. Een priester, dat hoop ik, geeft mensen een nieuw leven door de verkondiging van het goede nieuws van het Evangelie, maar hij kan niemand beschermen tegen het kwaad.
Tegelijkertijd realiseerde ik me dat er één ding is die de priester en James Bond delen: mensen komen biechten. Dat klinkt misschien wat vreemd, maar ga maar na. Als Ernst Stravo Blofeld (Christopher Waltz) denkt dat hij 007 compleet in zijn macht heeft, dan onthult hij zijn duistere plannen die de moderne democratieën in de wereld omver moeten werpen.
Daniel Craig speelt voor de derde keer James Bond.
Eigenlijk gaat het iedere keer zo. Als 007 machteloos lijkt, dan biecht de Bond-bozerik zijn snode plannen op. Het Kwaad, in zijn hoogmoed, kan niet liegen, zo lijkt het wel. Het staat te trappelen om te laten zien wat het van plan is.
Het doet me denken aan de verleidingen van Christus door de Duivel aan het begin van Zijn optreden in de wereld (Mattheüs 4). Maar, net als Jezus, laat James Bond zich niet verleiden door het kwaad. De Bond-bozerik heeft trouwens geen enkele spijt na zijn biecht. Dit is dan ook geen donkere biechtstoel, maar een film. En dus haasten we ons voort, racend tegen een aftikkende klok en spectaculaire explosies.
En dat brengt me bij een laatste thema. James Bond stelt dat hij geen keuze had toen hij moest kiezen tussen geheim agent of priester worden. Maar Dr Madeleine Swan (Léa Seydoux) houdt hem voor dat er altijd een keuze is. Dit komt krachtig terug aan het einde van de film in een scene die me deed denken aan het verhaal van Cain en Abel. Maar wie is wie? Een van de hoofdpersonen staat voor een zware morele keuze. Een geliefde kijkt toe. De woorden uit het boek Deuteronomium borrelde in mij op: ‘Leven en dood houd ik u voor, zegen en vloek. Kies…’. Er wordt een dramatische keuze gemaakt. En dan beseffen we dat die keuze ingegeven wordt door een groter goed.
Ik verliet de bioscoop in opperbeste stemming. Het was weer een echte Bond-film. Maar ook peinzend over de vraag af, hoe vaak wij zelf onze morele keuzes maken in het besef dat God, in zijn oneindige goedheid, op ons neerkijkt en naar ons omziet?
*