oms ligt hij er wakker van: de sterke neergang van de kerk in Nederland. Terwijl vandaag weer twee Nederlandse mannen beginnen aan hun noviciaat, kijkt beginnend dominicaan Richard Steenvoorde om zich heen op zijn stageadres.
door Richard Steenvoorde o.p.
Het begint met champagne. En veel lachende gezichten. Behalve dan van de priester naast mij. Hij kijkt bezorgd. De champagne heeft dan ook niets te maken met mijn aankomst op mijn tijdelijke stageadres in Delden, vlakbij Hengelo (Overijssel).
Vanavond wordt de Theresiakerk verkocht. De lachende mensen zijn de kopers van de kerk, de bezorgde pastoor is de verkoper. Na 80 jaar verandert het gebouw van een plaats waar mensen geestelijke heling ontvingen, in een plaats waar de aandacht voor lichamelijke heling voorop komt te staan. In de kerk wordt een medisch centrum gevestigd met huisartsen, therapeuten, en een apotheek. Een mooie herbestemming. Maar natuurlijk met een dubbel gevoel. Is nu, na tachtig jaar, al dat bidden allemaal voor niets geweest?
Het verhaal van de Theresiakerk staat niet op zichzelf. Kerksluitingen zijn aan de orde van de dag. In mijn Twentse stageparochie zijn in totaal veertien kerken, waarvan er nog twee op de nominatie staan om binnenkort gesloten te worden. Twaalf kerken, twee priesters, vijf parttime pastorale krachten en, op papier, 42.000 parochianen zien de toekomst met veel zorgen tegemoet. Komt er een omslagpunt? Houdt de neergaande lijn een keer op? Wat is het toekomstperspectief? Waar werken we naar toe?
Het is goed om na twee jaar verblijf in het buitenland weer even de harde realiteit in Nederland onder ogen te zien. Ook in Engeland staan grote veranderingen voor de deur. Maar, net als hier zo’n twintig jaar geleden, de meeste gelovigen hopen dat het daar niet zo’n vaart zal lopen. Ik weet het zo net nog niet. De eerste grote parochiefusies zijn aangekondigd. Het zwerk ziet grauw, in de verte klinkt gerommel…
Als beginnende dominicanen zien wij deze ontwikkelingen natuurlijk ook. En ook wij zullen nog heel wat moeten afbouwen voordat we, hopelijk, een keerpunt bereiken. Wat zal onze missie zijn? Waar gaan we aan de slag? Hoe gaan we dat aanpakken? Soms lig ik er wakker van.
Een paar dagen later zit ik bij de laatste doordeweekse viering in de Theresiakerk. Een tiental mensen is aanwezig. Dan staat er een jonge man op, met ontiegelijk veel tatoeages over zijn hele lichaam. Op zijn kin staat getatoee?erd: I.H.S., een oude afkorting van In Hoc Signo (in dit teken), verwijzend naar een legende waarin het kruis van Jezus aan een Romeinse keizer de overwinning in de strijd aankondigt. Maar ook Iesu Hominum Salvator: Jezus, Redder van de mensheid.
De man die opstaat, heeft in een moeilijke periode in zijn leven Jezus gevonden. Vandaag doet hij zijn Eerste Communie. Zijn trotse moeder zit naast hem, tot tranen geroerd. De Theresiakerk is er niet voor niets geweest. Al was het maar voor deze laatste Eerste Communie.
Het evangelie van die dag vertelt hoe Jezus aan zijn leerlingen de opdracht gaf om, na een nacht tevergeefs zwoegen, de netten weer uit te gooien. Ook wij staan voor dezelfde opdracht. Juist op het moment dat alles tevergeefs lijkt te zijn geweest, opnieuw op God te vertrouwen. Onze netten uit te gooien. Onze deuren open te zetten. Het goede nieuws te verkondigen.
Vrijdag zat ik bij een voorbereidend doopgesprek van een jonge geschiedenisdocent. Ondertussen vertrokken er, vanuit ons klooster in Zwolle, twee mannen naar Engeland. Zij begonnen dit weekend aan het noviciaat, om toe te treden tot de dominicanen.
Het mag misschien niet veel lijken, maar toch, het Verhaal gaat verder: In Hoc Signo.
*
Eerder verscheen: Van waakvlam naar onrustig flakkeren, provinciaal René Dinklo o.p. over de voorzichtige opleving van de Nederlandse dominicanen.