n de Dominicanenkerk Zwolle wordt in de vastentijd het verhaal van Job gelezen. Op deze site kunt u wekelijks mee-overwegen. De eerste meditatie, van pastor en lekendominicaan Anneke Grunder, gaat over proeven en beproefd worden.
Klik om te vergroten.
Eerste lezing: Job 2, 1 – 7
Op een dag kwamen de zonen Gods
bij de Eeuwige hun opwachting maken;
ook de satan kwam met hen mee
om bij de Eeuwige zijn opwachting te maken.
En de Eeuwige zei tot de satan:
&Waar ben jij allemaal geweest?
De satan antwoordde de Eeuwige en zei:
&Ik heb rondgezworven over de aarde’.
Toen sprak de Eeuwige tot de satan:
&Heb jij ook gelet op mijn dienaar Job?
Op aarde is er niemand zoals hij:
een man onberispelijk en rechtschapen,
hij vreest God en houdt zich ver van het kwaad.
Zijn leven is nog altijd even onberispelijk,
ofschoon jij mij tegen hem hebt opgezet
om hem voor niets te ruïneren’.
De satan antwoordde de Eeuwige en zei:
&Huid om huid!
Alles wat een mens bezit,
geeft hij graag in ruil voor zijn leven.
Strek echter uw hand eens uit,
tref hem in zijn gebeente en vlees:
wedden, dat hij u vervloekt in uw gezicht’.
Toen zei de Eeuwige tegen de satan:
&Goed, hij is in uw hand,
maar spaar zijn leven’.
Toen verliet de satan Gods aangezicht
en sloeg Job met kwaadaardige zweren
van voetzool tot kruin.
Evangelie: Marcus 1, 12 – 13
Meteen na zijn doop dreef de Geest Jezus de woestijn in. Veertig dagen bleef hij in de woestijn, waar hij door Satan op de proef werd gesteld. Hij leefde er te midden van de wilde dieren, en engelen zorgden voor hem.
Een &hongerdoek’ over Job, gemaakt door parochianen, hangt deze weken in de Zwolse Dominicanenkerk.
Verkondiging
'Wie goed doet zal worden beloond
en wie kwaad doet moet worden gestraft’.
Het is het principe waar wij vaak mee rekenen,
en waarmee we de wereld 'in orde’ houden.
Maar onze werkelijkheid is weerbarstiger.
Vaak treft het kwaad góede mensen… met ziekte, dood of onrecht,
in ons persoonlijk leven, of in groot politiek verband.
Hoezeer wij het principe van belonen en straffen ook huldigen,
we komen er vaak niet meer mee uit…
Dat idee is, opvallend genoeg, ook de denkwijze waar de satan mee rekent.
Satan betekent 'aanklager’ of 'tegenstander’.
Hij wordt in ons verhaal over Job getekend
als een soort hoofd van de inlichtingendienst,
die mensen die kwaad doen bij God aanklaagt
en die bij God om vergelding vraagt,
Als een soort 'officier van justitie’ .
Er is één belangrijk verschil:
een officier van justitie heeft een veilige wereld voor ogen,
maar de satan is de mensen niet goed gezind.
Hij is de verdachtmaker van oprechtheid en goedheid,
de tegenstander van vertrouwen en hoop.
Zo wordt hij niet alleen de tegenstander van de goede mensen,
maar ook van God zelf,
want God gaat uit van de oprechtheid van Job.
Satan nodigt God uit kritisch naar Job te kijken
en God laat zich daar in dit verhaal toe verleiden,
want wat heeft Hij aan het respect van een vroom mens,
als die de Eeuwige alleen hoogheeft om er beter van te worden?
Beiden stellen Job daarom op de proef, zo zegt het verhaal.
Ze willen zijn geloof proeven!
En daarmee is de vraag naar de zin van het lijden
ook de vraag geworden naar ons geloof in de Levende…
En dan treft Job het kwaad.
Hij verliest have en goed, zijn knechten worden vermoord,
zijn zonen en dochters komen allemaal om.
Dan scheurt Job zijn kleren als teken van rouw en zegt:
&Naakt ben ik uit de schoot van mijn moeder gekomen
en naakt zal ik in haar schoot terugkeren.
De Eeuwige heeft gegeven, de Eeuwige heeft genomen,
de naam van de Eeuwige zij geprezen.’
Dat klinkt aanvaardend en diepgelovig, en dat is het ook!
Job verwijt God niet dat het hem niet goed gaat.
Hij denkt niet berekenend!
God spreekt tegenover satan terecht zijn vreugde uit:
'Jobs leven is nog altijd even onberispelijk,
ofschoon jij mij tegen hem hebt opgezet’
Velen hebben daarom later de woorden van Job in de mond genomen
in een oprechte poging niet te vluchten voor het verdriet dat hen trof.
En dat is buitengewoon moedig!
Toch ben ik hier ook even de advocaat van die duivel.
Want in dit hele verhaal staat Job zelf wel erg centraal.
We horen geen woord over wat zijn kinderen is aangedaan.
Geen woord over het verdriet van zijn vrouw…
Het draait vooral om zìjn pijn..
Bovendien slikt een mens verdriet niet zo maar weg.
Wie dat wil proberen loopt vast, dat weten we allemaal!
En nog belangrijker: we hoeven pijn ook niet weg te slikken!
Wie met de Eeuwige wil leven,
mag ook zijn verdriet en frustratie bij Hem neerleggen…
We delen onze pijn immers het eerst
met degenen die ons het meest lief zijn!
De standvastige praat van Job roept dus vragen op!
De duivel doet daarom een nieuwe poging bij de Eeuwige en zegt:
'Als het hem maar eens aan na aan de eigen huid komt,
Je zult zien, dan wil hij die eigen huid graag redden!
Tref hem maar eens met ernstige ziekte en pijn
wedden, dat hij u vervloekt in uw gezicht’.
En zo gebeurt het… Job wordt geslagen met kwaadaardige zweren!
We zullen in de komende weken horen
hoe Job zich tot deze nieuwe werkelijkheid verhoudt.
De hongerdoek laat er al iets van zien:
Job, zittend op de puinhopen van zijn ellende.
Ik kan u in ieder geval wel zeggen
dat er bij hem het nodige gaat verschuiven, ten goede.
Maar er blijft vandaag , naast die vraag over het lijden
die tweede brandende vraag:
hoe mogen we bij alle verdriet dan over God denken?
Als hij niet degene is die wil vergelden of wreken,
maar ons ook niet wil kopen met zijn goedheid,
wie is Hij dan wel?
Het evangelie werpt vandaag een teder licht op deze vraag.
Daar lezen we:
'De geest (van God) dreef Jezus de woestijn in,
waar satan hem beproefde’
Jezus, de mens die het Goede zoekt, krijgt het moeilijk.
Hij wordt beproefd om te kunnen ontdekken,
te kunnen proeven waar het voor God op aan komt.
En misschien is dat ook de weg van de goede mens: Job.
Jezus leefde daar te midden van wilde dieren, staat er!
Zij staan symbool voor de hardheid van dat bestaan.
Daar wordt dus niets van weggepoetst, gelukkig maar!
Maar er wordt wel aan toegevoegd:
'en engelen zorgden voor hem’.
Angelos staat er in het Grieks.
Dat betekent letterlijk: boodschappers .
Boodschappers van God zijn bij Jezus, met al hun zorg en liefde.
De Eeuwige is ons in onze pijn rakelings nabij.
Wij kunnen het niet altijd zien,
maar soms, even licht Hij op, als een glimp van de zon,
een groene twijg in de woestijn van ons bestaan.
Dat Hij ons houvast moge zijn.
Dat wij zijn weg mogen gaan, die een weg ten leven is.
Anneke Grunder o.p.