Er was eens een intelligente Spanjaard die een nieuwe organisatie oprichtte. Het was een gat in de markt.’ In een essay voor een vakblad over compliance – regelgeving voor de financiële sector – maakt Arjan Broers dankbaar gebruik van de dominicaanse constituties.
De man begon met zestien mensen in een Franse stad, voor het einde van de eeuw waren er in heel Europa zo’n 30.000 mensen betrokken geraakt, onder wie de wizzkids van zijn tijd. Aan het begin van de wetgeving van de organisatie schreef hij: ‘Deze regel is bedoeld om jou vrij te maken’. En iets verderop: ‘Voor elk van deze regels kan dispensatie worden gegeven, als het in het belang is van onze missie’.
De Spanjaard heette Domingo de Guzman, het jaar was 1216, de organisatie was de Orde der Predikers, beter bekend als de dominicanen, een katholieke religieuze orde.
Als ik over compliance lees, moet ik steeds aan deze regels van Dominicus denken. Want we hebben het doorgaans over regelgeving in de financiële sector omdat er van alles fout gaat of fout is gegaan. De regels zijn bedoeld om ontsporingen te voorkomen, controle te organiseren, verantwoording af te leggen.
Dat is heel begrijpelijk, maar het is niet genoeg. En omdat we dat niet snappen, maken we de regelgeving steeds verfijnder, complexer. Het vergt almaar meer studie om de wet- en regelgeving te begrijpen en toe te kunnen passen. Het wordt een wereld op zich. Een vak op zich.
In deze bijdrage betoog ik dat het niet mogelijk én niet verstandig is om eindeloos door te gaan met het dichten van de mazen in de wet. Wat we nodig hebben is een positieve gerichtheid van de regels, ook voor deze sector, en een gezamenlijke praktijk om daar aandacht aan te geven.
Klik hier om het hele artikel in ‘De Compliance Officer’ te lezen