28 Januari 2015

De onaffe intellectuele gotiek van Thomas

Ga naar overzicht

Deel op:

andaag is de feestdag van Sint Thomas van Aquino o.p. (1225-1274). Ordegenoot Leo de Jong vergelijkt diens kolossale intellectuele project met de gotische bouwstijl. Maar dan wel met een bewust aangebracht gat in een dragende muur: die van het niet-weten, waar Thomas’ opvolger Eckhart mee verder ging.

De meeste oude dominicanenkerken zijn in de bouwstijl van de Gotiek. Ik noem bijvoorbeeld Zutphen, Zwolle, Den Haag, Maastricht, Rotterdam. Zelfs de enige echt gotische kerk in Rome – de Santa Maria sopra Minerva – is een dominicanenkerk. Dat is niet zo verwonderlijk. Maar dan moeten wij eerst in het reine komen met de naam ‘Gotiek’, want dat was een scheldwoord! De culturen van de Renaissance en de Barok noemden de middeleeuwse bouwstijl barbaars: ‘gotisch’, naar het ruwe en onbeschaafde volk, dat de hoog geachte Romeinse beschaving vernietigd had!

Santa Maria Sopra Minerva

De middeleeuwse bouwers noemden hun methode echter: ‘De nieuwe bouwstijl’. In tegenstelling tot de abdijen op het platteland was het een typische stadsbouwstijl. Gedurfd, hoog reikend, op de tenen staand, open en transparant, met grote en grootse ramen, die veel licht doorlieten. Zoals de sfeer in de steden was, waarvan men in die tijd zei: ‘Stadslucht maakt vrij’.

Stadskloosterlingen met een vernieuwde en gedurfde stijl van kloosterling-zijn hadden dus een natuurlijke spirituele band met de gotiek. En dat blijkt in de vele oude kloosterkerken van de dominicanen.

Sint Thomas van Aquino o.p.: gotisch theoloog

Ook Thomas van Aquino was een kind van de gotiek. Zoals de gotiek zijn aanzet vond in het Moorse Cordoba – zie de bogen, die in de beroemde Mesquita voeren naar de heilige nis – zo was Thomas in zijn filosofie en theologie geraakt door de Moorse vertalingen – ook uit Cordoba – van de werken van Aristoteles. Hij ging de theologie herbouwen in een ‘nieuwe bouwstijl’: tot de intellectuele kathedraal van de Summa Theologica. Gotisch in zijn schijnbaar simpele opbouw en constructie, in de transparantie van de redeneringen, in de samenhang en evenwichtigheid. Met de klaarheid van het licht, dat door gotische ramen valt. Een serie boeken, vele thema’s, maar tot een grootse eenheid gesmeed, zoals alle bogen samen één kathedraal vormen.

Op de façade van de kapel van de Sorbonne staat Thomas links, Petrus Lombardus (1100-1160), in het midden twee musen bij het wapen van kardinaal Richelieu (1585-1642).

Niet voor niets werd deze Thomas van Aquino tot twee maal toe uitgenodigd om als gastdocent op te treden in de meest geavanceerde universiteit van het toenmalige christendom: de Sorbonne van Parijs. Om het met een beeld te zeggen: hij werkte in de schaduw van de gotische kerken en kathedralen van Parijs.

De doorbraak

Op het einde van zijn vrij korte leven overkwam Thomas een geweldige ervaring. Wat hij precies gezien of ingezien heeft, weet ik niet. Wel is de uitspraak van hem bekend geworden: ‘Verbrandt alles maar wat ik geschreven heb. Het is als stro’. Blijkbaar heeft hij de lichtende intellectuele ruimte van zijn kathedraal verlaten – en kijkt er zelfs een beetje afwijzend naar terug. Wat gebeurt hier?

Misschien is er een eerste antwoord op die vraag te vinden bij de ervaringen van een van zijn opvolgers op de universiteit van de Sorbonne, een Dominicaan, die ook tot twee maal toe uitgenodigd werd om gastdocent te zijn op die befaamde universiteit: Meister Eckhart o.p. (1260-1328), in zijn tijd even bekend als zijn voorganger Thomas van Aquino.

Ook hij wilde op het hoogtepunt van zijn wetenschappelijke carrière een Summa schrijven: een intellectuele kathedraal bouwen. Het Opus tripartitum. Wonderlijk genoeg kwam hij nooit verder dan een opzet, een inleiding en een eerste aanzet van sommige theologische thema’s.

Hij stopte met bouwen en ging dat volgende terrein verkennen: ‘Waar blijven wij, als wij alle intellectuele constructies, begrippen en woorden achter ons laten? Waar blijven wij, als wij de kathedraal verlaten?’ Ik zou zeggen: daar waar Thomas van Aquino de deur opende, maar stopte, ging Eckhart verder. Niet meer in het grootse gebouw van een Summa; niet meer in de taal van de wetenschap – het Latijn –; niet meer op universitair niveau. Maar in de nog gebrekkige volkstaal, in preken en voor niet bestudeerde belangstellenden in zusterskloosters en in de kloosterkerk van Keulen.

Eigenlijk had Thomas van Aquino de aanzet tot deze doorbraak al gegeven, toen hij in zijn Summa al direct in het begin na de zogenaamde Godsbewijzen schreef: Quia de Deo scire non possumus quid sit, sed quid non sit, non possumus considerare de Deo quomodo sit, sed potius quomodo non sit. (Prima pars. Quaestio 3. Introductio.) (‘Omdat wij van God niet kunnen weten, wat Hij is, maar wat Hij niet is, kunnen we niet van God beschouwen op welke manier Hij is, maar beter: hoe Hij niet is’).

De triomferende Thomas, geflankeerd door Aristoteles en Plato. Door Benozzo Gozzoli (1470-1475) (Louvre).

Ook Thomas zelf construeerde dus een kolossaal gat in een van de dragende muren van zijn zo majestueus lijkende kathedraal.

Straf of rehabilitatie?

Maar wie zo de grootse onzekerheid van het niet-weten inbouwt, kan ervan verzekerd zijn, dat verontrusten zullen komen met veroordelingen. Thomas werd tot twee maal toe veroordeeld door de bisschop van Parijs, voordat hij tot kerkleraar werd uitgeroepen. En Eckhart werd op het ogenblik van zijn sterven achterhaald door de veroordelingen vanuit het pauselijk hof in Avignon.

De tijden waren toen echter harder geworden, de majestueuze openheid van de beginnende Gotiek was voorbij. Dus voor Eckhart geen rehabilitatie. Maar misschien zitten zij nu wel samen op een bankje in de ‘tuin-voorbij-al-onze-constructies’, en zijn zij het glimlachend eens: voorbij alle woorden.

Leo Raph. A. De Jong o.p.