aarom is vergeven zo moeilijk? Richard Steenvoorde, student-dominicaan in Oxford, gaat op die vraag in, vandaag op de Engelse preeksite Godzdogz. Een vertaling.
Je zou er bijna overheen bidden. En toch is het niet niks: 'Vergeving is de meest ondergewaardeerde deugd’; vertelt een vader zijn dochter in de indrukwekkende film Calvary. Maar die deugd zal haar leven redden. Het is meteen duidelijk dat deze vader niet spreekt over Gods vergeving, maar onze eigen vergeving. Waarom is het vergeven van iemand die mij iets heeft aangedaan eigenlijk zo moeilijk?
Beeld uit Calvary. Klik op de afbeelding voor meer informatie over deze film.
Aan het einde van de parabel van de Verloren Zoon (Lucas 15: 11-32) ontdekken we niet alleen een vergevingsgezinde vader, maar ook een zoon, een broer, die moet leren vergeven. En we kunnen deze zoon maar al te goed begrijpen. Hij bleef, terwijl de ander ging. Hij deed al het werk, terwijl de ander aan het feesten was. En langzamerhand verkilde zijn hart.
En nu staat opeens zijn broer weer voor de deur. En alles is vergeven. Echt? Zijn vader mag dan misschien zijn verstand hebben verloren, maar hij zeker niet. En dus doet hij niet mee aan het feest. Na een tijdje zoekt de vader zijn oudste zoon buiten op, en vraagt hem om zijn broer te vergeven en mee te doen aan het feest. En dan houdt voor ons het verhaal op. Zal hij het doen, of niet?
Als we gekwetst zijn, dan is het verleidelijk om vast te houden aan wat we kennen (de pijn) en waar we controle over kunnen houden (onze boosheid). Maar we zullen het allemaal los moeten laten. Het zal niet makkelijk zijn. En het gaat niet in één keer.
Ook de eerste leerlingen van Jezus hadden het er moeilijk mee. Op een dag vraagt een duidelijk getergde Petrus aan Jezus: 'Heer, als mijn broeder mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven? Tot zevenmaal toe?’ Het klinkt redelijk toch? Het gaat over je broeder, die gooi je niet meteen op straat. Maar na zeven keer zou de boodschap toch duidelijk moeten zijn, nietwaar?
Maar zo werkt het dus niet. Jezus antwoordt: 'Neen, zeg ik je, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventigmaal zevenmaal.’ (Matt. 18:21-22). Het antwoord van Jezus gaat niet over het maken van een koele berekening, maar wijst ergens anders op: het belang van vergeven op zich. Niet alleen voor de broeder die Petrus gekwetst heeft, maar ook voor Petrus zelf. Waarom?
Richard Steenvoorde o.p.
Al was het maar omdat niet-vergeven betekent dat ik niet alleen mijn relatie met de ander blokkeer, maar ik blokkeer mij zelf ook. Ik kan niet vrij zijn als ik mijn gevoelens van haat en gekwetst zijn niet loslaat. Het lijkt op een schip dat de haven niet kan verlaten, omdat het anker nog niet is gehesen. Gevoelens van gekwetstheid en boosheid verhinderen mij om deze zelfgekozen haven van medelijden uit te varen.
Als ik wil varen op de wind van Gods liefde, dan zal ik dit mismaakte anker moeten kappen. Ik moet onvoorwaardelijk vergeven. Alleen op die manier kan ik vrij zijn om te doen wat Hij van ons vraagt: 'Hem zonder angst te dienen, toegewijd en oprecht’ (Lucas 1: 74-75).