erard Oostvogel (1928) was onder meer studentenpastor en pastoor in Bilthoven, waardoor hij ook gast werd op paleis Soestdijk. Een gesprek in de serie ontmoetingen, door Ben Vocking en Wil Vermeulen.
Gerard Oostvogel o.p.
Gerard Oostvogel had ‘kloosterplannen’ toen hij medicijnen studeerde. Hij bezocht een aantal plekken, en sprak in Huissen met novicemeester Inno Biezen. ‘Die openheid trok mij wel’, zegt hij. ‘Ze hadden ook geen bezwaar tegen mijn verleden. Ik had toch als vrij man geleefd en dat waren mooie jaren. Ik heb toen gezegd: ik zal er eens over nadenken. Het is september geworden, voor ik zover was, en ik moest van alle vriendinnen nog afscheid nemen.’
Oostvogel was 21 en kwam in een klas met ‘seminariejongetjes’, zegt hij. ‘Zij gingen bijvoorbeeld altijd twee aan twee wandelen, en dan zei ik: goh, daar komt een mooie meid aan. Dat werd dan ’s avonds aan Biezeno overgebriefd, maar die nam het mij niet kwalijk’.
Na een jaar Huissen volgden drie jaar filosofie in Zwolle (‘een jaar langer dan bij anderen en met goede docenten’) en daarna theologie in Nijmegen. Dat was het vaste patroon. Oostvogel werd in 1955 priester gewijd en ging vanuit Zwolle jongerenwerk doen: ‘Preken, jongerenweken, veertigurengebed. Ik was helemaal vrij om door het land te trekken in mijn karretje, een VW-Kever. Je had toen jongerenweken, dat was per bisdom verschillend.’
Van 1962 tot 1977 was hij studentenpastor in Utrecht, de stad waar hij medicijnen gestudeerd had. ‘Het was met de jongelui fantastisch. Je moest jezelf ieder jaar in september weer corrigeren, want dan kwam er weer een nieuwe golf. Maar ik heb gaandeweg mijn boordje niet meer omgedaan. Ik heb nog eens een stunt uitgehaald: een goede vriend had mijn boordje omgedaan en heeft toen mijn rol gespeeld.’
Gerard Oostvogel in gesprek met Ben Vocking o.p.
Jullie werkten oecumenisch in het studentenpastoraat.
‘Dat was fantastisch. We begonnen heel voorzichtig: eerst deed een dominee de avondmaalsviering en de preek, of omgekeerd. Maar al gauw werd dat één gebeurtenis. We zijn toen gesuspendeerd, omdat wij te intiem met de dominees omgingen. Strikt genomen mochten wij niet meer alle sacramenten toedienen. Maar we zijn gewoon doorgegaan en Alfrink heeft ons later in ere hersteld.’
Waarom ben je gestopt met het studentenpastoraat?
‘Daar zeg je zo wat. Ik had eerst geen zin in Bilthoven, in een ouderwetse parochie, keurig in het gareel. Door de telefoon heb ik gezegd dat ik het emaille-christendom vond, gestoeld op bankrekeningen. En pastoor zijn is een heel andere rol. Maar ik ben een keer stiekem wezen kijken en toen leek het me wel wat. Ik heb er nooit spijt van gehad.’
En al dat geld en al die rijkdom?
‘Ze staan hier niet zo op financiële strepen, anders was ik hier nooit gekomen. En bovendien: een derde van de parochie bestaat uit rijtjeshuizen in Den Dolder.’
Op 30 mei 1998 trouwden prins Maurits en prinses Marilène. Het feit dat prinses Juliana ook te communie ging veroorzaakte opschudding.
En je kreeg contact met Soestdijk.
‘Ja, vooral met Irene. Een vriendin had haar getipt om hier te gaan kerken. Haar kinderen deden hier hun eerste communie en daar kwam Juliana ook bij. Ik herkende haar niet. Zij zat als een eenvoudig lief vrouwtje helemaal achterin, met van die gebreide wanten aan. Zij was een trouwe kerkgangster. Maar de hele familie ging toen te communie, alleen Claus en Beatrix bleven zitten. Die konden dat natuurlijk niet maken. Er waren geen camera’s bij, dus niemand wist het.’
Dat was wel anders bij het huwelijk van prins Maurits en prinses Marilène, in 1998.
‘Het was het eerste Oranjehuwelijk, het werd helemaal live uitgezonden. Ik deed dat samen met dominee Nico ter Linden. Twee boeven. Het lekte niet uit, totdat een of andere zwaar gereformeerde man van de NCRV de liturgie zag, waarin “eucharistieviering” stond. Dat is toen ook bij Simonis in Utrecht terechtgekomen. Hij belde mij een keer op en ik heb zoiets gezegd als: nou ja, het wordt gewoon een dienst. Ik heb dus over een eucharistie niet gesproken. Toen het werd uitgezonden, is het een hele herrie geweest.’
Hoe ervoer je dat zelf? Was het een domper?
‘Ik voelde het meer als een onderscheiding. Ik heb mij er nooit zoveel van aangetrokken. En ik had de parochie op mijn hand, dus we zijn gewoon doorgegaan.’
En die gespreksgroepen op Soestdijk, hoe ging dat?
‘Aan de hand van een boek of een artikel, en daar ging het dan een half jaar over. Er was een hele club vriendinnen uit Leiden bij, waar Juliana gestudeerd had. Bernard kwam wel eens met zijn neus om de deur even goeiedag zeggen, met zoiets als: wat doen jullie hier allemaal? Mijn ervaring daar is heel goed geweest, maar precies weet ik het niet meer.’
Nu is je boek opnieuw verschenen. Hoe voelt dat?
‘Het stemt wel dankbaar als iets lukt. Dan denk je: het is niet allemaal voor niets geweest.’
Je probeert het nog steeds. Je hebt veel gelezen?
‘Ik ben altijd een lezer geweest. Je haalt alles ook ergens vandaan. Ik had ook een goed geheugen, beter dan nu.’
In je peinsboek citeer je veel mensen. Je zit nu hier, gaat dat nog allemaal, alleen?
‘Ik doe nog veel, maar verder word ik verwend. Bijna altijd krijg ik het eten, bijna alle zeven dagen. De dokter zei me laatst: je ziet er nog fris uit, ik geef je nog vast vijf jaar. Dat is toch wat?’
*
Eerder verscheen (2008): Boeksignalement: Ziel op de fiets. Een heruitgave is in voorbereiding.
Dit is een ingekorte en bewerkte versie van het interview dat Ben Vocking en Wil Vermeulen maakten voor het papieren Bulletin van de provincie.
Eerder verschenen in deze serie gesprekken met:
Joop Schaeffer
Harry Penninx
Jan Wenting
Gijs Goes
Herman Scholten
Kees Brakkee
Jacques van der Lee
Jan Boks