et al mijn vezels ben ik van deze wereld, inclusief de chaos, het verdriet, de onzekerheid. Pas als ik dat toelaat, heb ik iets te zeggen. &Volgens mij is dat wat Dominicus ontdekte’, zegt Erik Borgman. Een stukje gesprek op de feestdag van Dominicus.
8 augustus is de feestdag van Dominicus. Dit beeld staat naast zijn graftombe en is een reconstructie van hoe zijn gezicht eruit moet hebben gezien.
Veel mensen associëren geloof met rust en troost en harmonie. Jij pleit voor het omarmen van de chaos van de wereld.
'Er is niets mis met rust en troost en sereniteit. Maar als je die wilt vinden door chaos, verdriet en onzekerheid buiten te sluiten, dan zijn ze niet echt. Ik weet niet hoe het jou vergaat, maar mijn leven is chaotisch: met discussies in mijn gezin, gedoe en debatten op de universiteit, gekrakeel in de media. Dat vraagt allemaal mijn aandacht.
Die herrie zit ook in mij, in mijn hoofd en lichaam, meer dan me lief is. Maar als ik dat buiten mijn religieuze leven laat, als het niets te maken heeft met mijn ziel, dan worden mijn geloof en de wereld wel erg van elkaar gescheiden. Als ik daarentegen geloof dat mijn lichaam een tempel is van de Geest die ook in mij woont, zoals Paulus zegt, dan hoort de herrie erbij.
Ik ben met al mijn vezels van deze wereld: dan pas heb ik iets te zeggen. Volgens mij was dat wat Dominicus ontdekte. Toen hij eenmaal op reis was geweest, kon hij niet terug naar zijn beschermde bestaan in de kathedraal van Osma.’
En dus trok Dominicus als arme sloeber de wereld in. Misschien was het eerder een marketingtruc. Ook in zijn tijd wantrouwden de mensen rijke, mooi aangeklede prelaten.
'Dominicus heeft vele jaren rondgesjouwd voordat hij succes kreeg. Hij moet wel geloofd hebben dat hij echt iets te pakken had met zijn bezit- en thuisloosheid. En hij zal wel iets herkend hebben in de weerzin tegen mensen die mooi praten en er comfortabel van leven. Voor een hoogleraar is dat overigens een permanente waarschuwing.’
Wat had hij, wat heb jij dan te bieden?
'Van mijn leermeester Edward Schillebeeckx leerde ik dat het christendom ten diepste geen religie is van het verleden of het heden. Het is een geloof in de toekomst die God voor ons opent. Hoe je dat kunt zien, heeft met vertrouwen te maken. In de Bijbel en in verhalen van mensen als Dominicus kun je zien hoe dat kan werken. Maar wij moeten onze eigen manier vinden om ons over te geven aan de toekomst die zich aandient: dat Koninkrijk van God dat je niet kunt pakken maar wel “nabij” is.
De Bijbelse verhalen roepen steeds op om naar de kwetsbaarste en zwakste mensen te gaan. Het behoort tot de kern van God dat hij het lijden ziet, de jammerklachten hoort en afdaalt om te bevrijden. Dominicus gaf daar op zijn manier vorm aan, door zijn veilige leven achter zich te laten en iets nieuws te beginnen, waarin zijn identiteit werd belaagd en bevraagd. Pas gaandeweg opende zich een weg.’
Het klinkt heel mooi, maar je bent toch ook prediker? Iemand die de waarheid wil verkondigen?
Dit fragment komt uit een interview met theoloog en lekendominicaan Erik Borgman in het boek &Leven met Dominicus’, door Arjan Broers
'Ja, maar de waarheid kun je alleen verkondigen als je niet zomaar weet wat die waarheid is. Je moet arm worden en dat zegt niet zozeer iets over je spullen, maar vooral over je kwetsbaarheid.
Je moet meelijden, meehuilen, meetwijfelen. Je hebt niks, zelfs geen vaststaand geloof. Maar tegelijk weet je dat het verlangen naar redding en bevrijding nooit dooft. Dit verlangen is een antwoord op een beweging die al is ingezet, een echo van het Koninkrijk van God dat al begonnen is aan te breken.
Het hangt niet van ons af, we hoeven alleen maar mee te doen. We kunnen niet anders dan meedoen, zelfs al verzetten we ons ertegen. Als je leeft vanuit dit verlangen en het vertrouwen dat erdoor wordt opgewekt, kun je de waarheid zien die zich openbaart. Dan kun je die overtuigend verkondigen.’