et atheïsme heeft hetzelfde uitgangspunt als mystiek, vindt dominicaan Leo de Jong, en verdient het serieus genomen te worden. Niet de agressieve vorm die alle geloof achterlijk verklaart, 'maar de mensen bij wie geloof is weggesijpeld’.
door Leo Raph. A. de Jong o.p.
Ik heb de indruk, dat de meeste gelovigen in Nederland niet zo goed raad weten met het atheïsme. Ik heb het nu niet over de agressieve vorm ervan, die veronderstelt, dat alle gelovigen ‘domme en niet-wetenschappelijke’ zaken als te geloven aannemen, zodat die wel even onderuit gehaald en belachelijk gemaakt kunnen worden.
Neen, ik bedoel de mensen, bij wie het geloven is weggesijpeld. Heel vaak zullen zij het verwoorden met zinnen als: ‘Het zegt mij allemaal niks meer’, ‘Ik ben eruit weg gegroeid’, of ‘Toen mijn vader plotseling stierf, kwam de pastor met zo’n slap verhaal, dat ik er gelijk genoeg van had’.
Blijkbaar lijkt stilte of de ontkenning van al die geloofsbeweringen hen een eerlijker levenshouding.
Toch lijkt mij precies die houding een heel gezonde manier om de zoektocht van het leven opnieuw te beginnen. Geen veronderstellingen, geen ballast-uit-de-traditie, geen woorden, die mij niets meer zeggen. Beginnen met een schone lei. Zoiets.
En merkwaardigerwijs zullen deze atheïsten heel grote geesten uit de wereld-van-de-gelovigen aan hun zijde vinden! Mannen en vrouwen, die zich er bewust van werden, dat inderdaad alles wat wij over ‘de / het onnoembare’ zeggen, armzalige pogingen zijn: als vingers, die naar de maan wijzen. Hopelijk wijzen ze in de goede richting, maar raken, laat staan be-grijpen, doen ze haar nooit.
Meister Eckhart o.p.
Het is veel beter te zwijgen over wat niet besproken kan worden. ‘En wie over God babbelt, is heel fout bezig’, schreef mijn medebroeder Meister Eckhart (rond 1320). Toegeven dat je het niet weet, is respectvoller. Het enige wat deze grote geesten niet opgaven was de zoektocht, het verlangen, de ‘Begherde’, zoals Hadewych (rond 1250) het noemde. Een zoektocht naar wat, naar Wie? Een vurig verlangen naar wat, naar wie? Niemand heeft ooit God gezien.
Het is een zoeken en verlangen naar de ‘Schat in de akker’, zoals Jezus van Nazareth het omschreef (Matteüs 13,44vv.). De akker is dan ons gewone dagelijkse leven: geld verdienen en inkopen doen, kinderen opvoeden en kleinkinderen bezoeken, vrienden maken en verliezen, werken en op vakantie gaan.
Velen vragen zich af: ‘Is dat alles wat er is?’ Er is een verlangen en heimwee in ons naar onnoembare schoonheid en onvergankelijke liefde, een verlangen naar antwoord op de vragen naar het ‘Waarom’. Een verlangen naar… ik weet niet wat, naar méér.
Het komt erop aan te beginnen in de ‘Wolk van het niet-weten’ (zoals een Middeleeuws Engels mystiek boek heet). Want anders neem je al aan, wat je wilt vinden. En dan vind je waarschijnlijk alleen wat je al stiekem in je zak had! Het is alles of niets, schreef Johannes van het Kruis (1542-1591) al.
Die grote geesten uit de wereld van de gelovigen begonnen vaak bij niets. Wie had dat ooit kunnen denken? Atheïsme en mystiek hebben vaak dezelfde bron. Alleen gaan mystici heel anders met het bronwater om. Omdat zij intenser zoeken? Je kunt ook zeggen: zij groeven verder in de akker en wandelden er niet overheen. En zij vonden waarachtig een schat.
Dezelfde Jezus van Nazareth zei: ‘Zoekt en gij zult vinden’. En wat de mystici vonden, was hun zo kostbaar, dat zij er over wilden spreken en schrijven, opdat ook anderen die schat in zichzelf zouden vinden.
Mystagogen werden zij: mensen, die anderen de Weg wilden laten vinden naar de schat-in-zichzelf. Vaak voelen zij zich in kerk en maatschappij bedreigd, vanwege hun radicale zoektocht. Het is ook niet niks om te beginnen op de A-snaar van het atheïsme!
Leo Raph. A. de Jong o.p.