#8217;s Morgens vroeg op 'stille zaterdag’ besefte dominicaan Leo de Jong opeens dat dit voor hem de heiligste dag van het jaar is.
Een meditatie over de stilte van de dood en de levendige stilte van gebed.
door Leo Raph. A. de Jong o.p.
Vanmorgen besefte ik het ineens: Stille zaterdag is voor mij de meest heilige dag van het jaar, de zaterdag tussen Goede vrijdag en het Paasfeest.
Eindelijk is het stil: het lijden, de mishandelingen, het geweld tegen onschuldigen, de moordpartijen en discriminerend geschreeuw: de dood maakt er een einde aan en eindelijk wordt het stil. Zo stil, dat je er zelfs niet meer tegen kunt protesteren. Eeuwige rust, voorafgebeeld in de Stille zaterdag. De serene stilte van een begraafplaats.
Stille zaterdag: ook al die verheerlijking van het lijden en sterven van Jezus Christus is stilgevallen. Geen prachtig gezongen passies meer, van vroegere of moderne componisten; geen optochten met zingende ‘Bekende Nederlanders’ door de straten van Groningen; geen preken, die proberen deze zinloze moord op een onschuldig mens enige betekenis te geven voor ons leven-van-nu; geen vrome uitspraken, die dat zinloze lijden van een goed mens proberen goed te praten: ‘Om onze zonden uit te boeten liet God Zijn enige Zoon overleveren aan de kruisdood’, en meer van dat soort vrome gepraat, dat de zinloosheid van deze pijniging en dood zin probeert te geven.
Eindelijk de stilte van het niet-weten.
Nog even mag het heel stil zijn, voordat wij weer opgeroepen worden om luidop de ‘Alleluia’s’ te zingen en om weer te gaan spreken over en luisteren naar allerlei verhalen over verrijzenis en opstanding, over kansen-tot-nieuw-begin en leven-na-de-dood. Prachtige gezangen rond de Paaskaars en het nieuw gewijde doopwater. Verhalen en gezangen, die natuurlijk weer evenveel vragen in onze hoofden oproepen: ‘Worden de ontelbare slachtoffers in Syrië en Afrika een klein beetje beter van al die vrome gezangen? Weegt één vermoord kind op tegen alle verrijzenis-verhalen?’ Nog even de stilte van het niet-weten.
Die stilte na de dood en de ondergang, die afwachtende, luisterende werkelijkheid: alle nieuw begin, alle opstanding en nieuw leven, alle nieuwe hoop en kansen worden geboren in die stilte. Of zij worden er niet geboren, want die serene stilte laat zich niet manipuleren, zelfs niet door het Geloven van goedwillende mensen, of het preken van bekwame voorgangers. Zelfs niet door het zingen van het ‘Alleluia’. Even is de ‘Wolk van het Niet-Weten’ vlakbij.
Even is het Onkenbare Mysterie, dat wij, bij gebrek aan betere woorden, ‘God’ noemen, rakelings nabij. En even begrijp ik die vreemde Deense theoloog, Sören Kierkegaard, die in zijn dagboek schreef:
‘Hoe aandachtiger en innerlijker mijn bidden werd, hoe minder ik te zeggen had. Op het laatst werd ik helemaal stil. Ik werd – en dat is misschien wel een groter tegenstelling met spreken – ik werd iemand, die luisterde.
Eerst dacht ik, dat bidden spreken was. Maar ik leerde, dat bidden niet louter zwijgen was, maar luisteren.
Zo is het: bidden wil niet zeggen: zichzelf horen praten, bidden wil zeggen: stil worden en stil zijn en wachten tot de biddende mens God hoort.’
En wat zegt God dan, als alles in mij stil wordt? Ik zou het niet weten, want ik moet een volgende preek gaan schrijven. Ik moet de plechtige viering van de Paasnacht gaan voorbereiden. Ik moet… ik moet…
Arme God, die zit te wachten, totdat ik echt stil word en Hij iets zeggen mag!
Wat is Stille zaterdag een Goddelijke vondst!
Leo Raph. A. de Jong o.p.