an Groot is een vrijwilliger en voorganger in de Dominicanenkerk in Zwolle. In het Presenteerblad, het tijdschrift van die gemeenschap, stond een uitgebreid interview van Ludo Hendrickx met deze oud-dominicaan. Een samenvatting. &Ik ben nog altijd een godzoeker. Soms licht er iets op, ik ervaar dan iets ontzagwekkends.’
Jan Groot groeide op in een hardwerkend, nuchter en vroom slagersgezin in Alkmaar, vlakbij de inmiddels gesloopte dominicanenkerk. &Als de werkers na een werkdag naar huis gingen, zeiden ze bij het weggaan: “Welterusten!” Je ging naar huis om uit te rusten en om je voor te bereiden op de volgende werkdag.’
Jan werd dominicaan en werd priester gewijd door bisschop Simonis. Hij werkte in Schiedam en Zwolle. &Voorgaan in vieringen, overwegingen verzorgen, cursussen geven… dat is altijd mijn passie geweest, tot op vandaag. Maar gaandeweg voelde ik dat ik, levend in de dominicaanse gemeenschap, de geborgenheid miste die ik nodig heb. Door mijn vriendschap en later mijn huwelijk met Nel en nog weer later door het vaderschap van Judith en Thomas ben ik gelukkiger geworden.’
Jan en zijn gezin bleven verbonden met de dominicaanse kerkgemeenschap van Zwolle en vonden er een nieuwe plaats. In 1998 werd hij geestelijk verzorger voor mensen met psychische problemen. Mgr. Simonis gaf hem, na aarzeling, de kerkelijke zending die Jan graag wilde.
Wat betekent voor jou: &Ik geloof in God’?
&Dat is wel heel groot en persoonlijk. Daar hoort stotteren bij. Ik ben nog altijd een godzoeker. Soms licht er iets op in een menselijke relatie, in een situatie. Ik ervaar dan iets ontzagwekkends.
We zijn met zijn allen op deze wereld. En dat leeft maar met elkaar, houdt van elkaar, bestrijdt elkaar. Mensen zorgen voor elkaar. Dat is allemaal niet vanzelfsprekend. Mijn overtuiging is: dit is bedacht. Er ligt een grond onder. Alleen maar goed zijn voor elkaar is mij niet genoeg. Menselijk leven staat uiteindelijk in verband met Gods bedoelingen. Laatst was ik op een onbewaakt ogenblik in het klooster. Hoor ik gezang en gluur ik door een kier de kerk in. Staan er daar 25 mensen heel mooi te zingen, om iemand die pas overleden is de laatste eer te bewijzen. Dan is dit een heilige plek voor mij.’
Kloostergang in Zwolle
Schillebeeckx heeft het over een steeds weer nieuwe God.
&Het is het geheim dat we aanduiden met: Ik zal er zijn/ Abba/ Vader. Een levend geheim, maar daardoor ook veranderend, groeiend. We vinden sporen van het geheim, omdat Hij een levende kracht is die met ons en de wereld bezig is. Ik zeg altijd: God werkt binnendoor, via het hart.
In de verkondiging gaat het op het scherp van de snede; het gaat erom woorden te vinden die God waarachtig en geloofwaardig ter sprake brengen. Dat is de grote (dominicaanse) uitdaging. Maar God is bovenal een 'kwestie’ van vertrouwen!
Zal ik Hem ooit vinden, in de zin van 'betrappen’? Nee! Het is net als met een gedicht. Soms staat er bij een gedicht meer in het wit eromheen dan in de woorden zelf. Soms gaat het in een gedicht om wat er niet gezegd wordt. Zo geldt het ook voor het geheim van God.
Hoe werkt God? Het mooist, het best verwoord vind ik dat in het gedicht Poëzie van Herman de Coninck:
Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:
mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt
verdrietje, en het helpt niet;
zoals je een hand op haar hete voorhoofdje
legt, zo dun als sneeuw gaat liggen,
en het helpt niet:
zo helpt poëzie.
Zo helpt God, zo helpt liturgie, zo helpt gebed: binnendoor.
Met dank aan Ludo Hendrickx