p 9 september 2013 overleed Maria van Waesberge – van Zaale, lekendominicaan. Bij haar uitvaart op 14 september sprak dominicaan Ernst Marijnissen, ruim een halve eeuw bevriend met Maria en haar man George, een in memoriam uit dat leest als een eerbetoon in de vorm van een preek.
Het was in 1956 dat ik Maria en George voor het eerst ontmoette. Zij waren nog niet zo lang getrouwd en bewoonden een bovenhuis aan de Bergweg in Rotterdam. De vriendschap groeide snel en is nooit meer overgegaan.
Het was de tijd van Johannes XXIII. Het was dus óók de tijd van voor het tweede Vaticaans Concilie en – zoals later blijken zou – een tijd, waarin veel in het kerkelijk leven nog bij het oude was. Voor een jongere generatie is dat niet alleen verleden tijd, maar eerder nog een periode die nooit heeft bestaan.
Onze ontmoetingen in de Bergwegtijd waren nog omgeven door een klassiek beveiligd kerkelijk erf. Maatschappelijk gesproken was het een soort lentetijd. Het waren de jaren van opbouw, het wegwerken van de door de Tweede Wereldoorlog opgelopen schade.
George werkte bij Hessels op de Lijnbaan. Een schoenenzaak van naam in het hart van Rotterdam. Dat hart was nieuw, in opbouw, en misschien wel het beeld bij uitstek van een volk, dat ernaar hunkerde om de sporen van geweld en verwoesting zo snel mogelijk uit te wissen.
De Provenierskerk in Rotterdam (de foto is uit circa 1900) werd bediend door de dominicanen en werd in 1975 gesloopt.
Het was nog niet de tijd van verwerking van het recente verleden, al waren de herinneringen daaraan altijd wel ergens te bespeuren. Het was een tijd van vooruitzien en nieuwe kansen scheppen. Toen al, in die bovenwoning aan de Bergweg, droomden we van een George als eigenaar van een luxe schoenenzaak. Er werd vooral gedroomd, maar ook gespeculeerd en gerekend. We waren jong en Maria deed dapper mee. En dat is zij altijd blijven doen.
Hoewel ze aan de Bergweg woonden, kerkten ze bij de dominicanen in de Provenierskerk, die gelegen was aan de noordzijde van het centraal station. Eigenlijk waren ze met de Dominicanen vergroeid, een band, welke nog werd versterkt door onze vriendschap.
Vlinders die denken en spreken
Toen de kinderen waren geboren, verhuisden na enige tijd het gezin Van Waesberge naar het noorden. George bleef werkzaam in de schoenenbranche, opnieuw bij Hessels, nu in de Herestraat van Groningen.
Het was in die tijd – ik woonde toen in Leeuwarden – dat ik ontdekte dat er vlinders bestaan, die kunnen denken en spreken. Het lijkt er vaak op dat deze fraaie diertjes maar wat heen en weer fladderen, maar wie goed toeziet, bespeurt al spoedig dat ze doelgericht hun vliegreis invullen.
Het gezin van Waesberge is in het Groningse vaak verhuisd, maar Maria had daar geen problemen mee. Ze vloog van huis naar huis, als een vlinder die spreken kan. Want spreken kon ze! Ze sprak snel, veel, wilde altijd wel het laatste woord hebben, maar ze wist waar ze het over had. Ik denk dat het haar aard was, al zei ze zelf, dat ze dat had geleerd op de kweekschool.
Terwijl George zich ontwikkelde tot een zelfstandige ondernemer en eindelijk in Haren een fraaie en eigen schoenenzaak kon openen, zocht Maria naar wegen om zich spiritueel en theologisch te bekwamen. Als een hert, dat hunkert naar een plaats waar water stroomt, zo was zij standvastig op zoek naar de zin van het leven en de aanwezigheid van God. Het devotionele karakter van de jonge jaren was wel verdwenen en ze wilde deelgenoot zijn van de talrijke en soms snelle ontwikkelingen in onze kerk en de wereld om ons heen.
Tussen Martha en Maria
Huissen, Dominicanenklooster.
Er was niets overdrevens aan haar zoektocht. Ze hield naar voeten aan de grond en was dankbaar voor elke gelegenheid van een goede gedachtewisseling. Parallel daaraan bleef ze een praktische vrouw, behalve als het om haar sleutels ging, want die was zij voortdurend kwijt. Ze staat me voor de geest als een mix van Martha en Maria en ze is in staat gebleken daar een goede balans in aan te brengen.
In de jaren, dat haar kinderen opgroeiden, was zij wat meer Marta. Maar toen Georgette en Reginald eenmaal het ouderlijk huis verlieten en een eigen gezin opbouwden, brak de tijd aan van een Maria, die zich neerzette en nadacht over het leven, over relaties, over haar huwelijk. Zij deed dat zo grondig mogelijk.
Ze studeerde een aantal jaren met succes aan de Katholieke Theologische Hogeschool in Amsterdam. Maar dat was niet voldoende. Zoals tenslotte bleek wilde zij wegwijs worden in de Bijbelse verhalen, zoals zijzelf dat verwoordde. Dat laatste vond ze niet in Amsterdam, maar wel in Huissen. In de zondagse vieringen, in kloosterweken, studiebijeenkomsten in de Goede Week, gesprekken met de broeders zocht ze haar weg. En zij genoot van de plotselinge opwellingen van George, als hij haar soms pas zaterdagavond voorstelde om op zondag naar Huissen te rijden en daar de eucharistie te vieren, de communiteit en vele anderen te ontmoeten, die zij snel leerde kennen, en samen te eten. Zo werd ze meer de Maria, die zich neerzette om te luisteren en na te denken.
Gebedstrouw
George van Waesberge
Na het overlijden van George maakte ze werk van een dagelijkse meditatieve dagopening. Ze deed dat ongeveer op dezelfde tijd waarop de communiteit in Huissen de Lauden zong. Ze heeft me eens toevertrouwd dat ze dan in gedachte in haar hoekje in ons koorgestoelte zat, de plaats waar je haar altijd aantrof als ze in het klooster was. Ze had zich van ons psalmschema meester gemaakt en volgde dat zo getrouw mogelijk in haar morgensessie.
Het was door deze gebedstrouw dat Maria haar weg vond naar een meer mystieke beleving van haar zoektocht naar zingeving. Als ze in Huissen was hebben we op mijn kamer vaak en veel samen gelezen uit de werken van meester Eckhart. Dat was overigens een voortzetting van iets wat we in onze jongere jaren al deden, toen we samen De Louteringsberg van Thomas Merton lazen. En dan te bedenken dat dit alles eenmaal begonnen is toen we op de Bergweg soms met ons drieën de rozenkrans baden, om kinderzegen.
Ja, zij kwam graag naar Huissen. Ze deed dat temeer omdat ze bij het ouder worden het dominicaanse milieu in Haren miste. Ze had te weinig aansprak in dat opzicht. Dat heeft er sterk toe bijgedragen dat zij con amore is toegetreden tot de Dominicaanse Lekengemeenschap in Nederland. Een soort symbool van dit alles is het gegeven dat zij bij ons in het klooster bijna een eigen kamer had. De sleutel van die kamer onderscheidde zich van de andere kamersleutels door een elegant laarsje dat middels een kettinkje ermee verbonden was.
Dankbaarheid
Toch bleef het evenwicht tussen Marta en Maria bestaan. Vanaf het moment dat haar kleindochters werden geboren, uiteindelijk vier in getal, ontstond een nieuwe cyclus van verhalen en mededelingen. Als Maria en ik elkaar weer ontmoetten, duurde het niet lang of ik kreeg een soort informatiebericht over het wel en wee van haar kleindochters, naast haar grote betrokkenheid op het wedervaren van jullie, Georgette en Reginald, niet in het minst als het ging om de schoenenzaak Van Waesberge. Maar dat is niet zo verwonderlijk, want dat was al op de Bergweg in Rotterdam onderwerp van gesprek!
Deze verhalen vertelde ze bij voorbaat ook in de auto als we op vakantie waren. Die vakanties waren voor Maria feestweken. George was nu eenmaal geen vakantiemens. Hij was het liefst thuis. Hij vond de afstand van de Bergweg naar de Lijnbaan destijds al redelijk ver! Ze had eigenlijk nog veel meer willen reizen. Het is er niet van gekomen.
Ze heeft het leven genomen zoals het kwam, want al kon ze soms stevig mopperen, ze was een dankbare vrouw. Ze heeft het leven vooral serieus genomen en het is haar een vreugde geworden dat zij haar laatste levensjaren mocht doorbrengen in het dominicaanse milieu. Daarom is het goed dat zij juist in dit huis is gestorven (Huize Rosa, van de dominicanessen van Neerbosch).
Ernst Marijnissen o.p.
De laatste keer dat ik haar hier opzocht was vorige week zaterdag. Ik heb haar gezegd dat ik een weekje weg was om een retraite te geven en dat ik vandaag weer zou komen. Ik weet niet of ze het heeft gehoord. Ze sliep. Maar anders heeft ze vast gedacht: zolang kan ik niet wachten! Tijdens de heenreis naar Heythuysen is zij gestorven.
Ja, zij heeft het goed gehad in dit huis. Een goede voorbereiding op een ander huis, dat haar nu liefdevol en voor altijd in de armen sluit.