l meer dan dertig jaar zet de Pakistaanse dominicaan James Channan zich in voor de vrede en de interreligieuze dialoog tussen christenen en moslims in zijn vaderland. Missiewetenschapper George Evers schreef een uitgebreid portret van hem in het Duitse tijdschrift Forum Welkirche. Een samenvatting.
James Channan o.p.
In 1985 werd James Channan directeur van het dialoogcentrum van de dominicanen in Lahore, Pakistan. Hij leidde dat centrum tien jaar en begon onder meer een dialoogkring van moslims en christenen, ondanks de verslechterde betrekkingen tussen gelovigen in zijn land.
Channan werd als adviseur betrokken bij diverse internationale organisaties voor vrede en dialoog. Daarnaast leidde hij van 2001 tot 2007 het pastorale instituut in Multan, waar hij vele bijeenkomsten organiseerde met moslims, hindoes, sikhs en Bahai. Een van zijn vele initiatieven was een 1500 mijl lange vredesmars, van 24 december 1999 tot 4 januari 2000. Ook is hij begonnen met het neerzetten van &vredespalen& (Peace Poles), in meerdere steden in Pakistan. Tegenwoordig leidt hij het vredescentrum van de dominicanen in Lahore.
In 2011 kregen James Channan o.p. en groot-imam Maulana Syed Muhammad Abdul Khabir Azad een Finse vredesprijs voor hun inzet.
James Channan deed in zijn jeugd goede ervaringen op met het samenleven met moslims, en heeft daar langdurige vriendschappen aan overgehouden. Zijn bijzonderste ervaring in de dialoog vindt hij zijn uitnodiging, in 2004, om als christen te mogen preken en bidden in de Badshahi moskee, de grootste moskee in Lahore, waar 100.000 mensen tegelijk kunnen bidden. Het was de eerste keer in het 350-jarig bestaan van deze moskee dat een christen dat mocht. Dat zijn inspanningen worden opgemerkt, blijkt ook uit het feit dat hij vorig jaar de Pakistaanse vredesprijs kreeg.
Niettemin blijft de dialoog en de vrede in Pakistan zeer breekbaar. Op de vraag waarom hij zijn werk volhoudt, geeft Channan een zeer eenvoudig antwoord: er zijn geen alternatieven voor de dialoog, als mensen in vrede willen leven. Christenen maken slechts twee procent uit van de bevolking, maar hebben zich sinds de stichting ingezet voor het land door onderwijs, zorg en hulp bij rampen, zoals de overstromingen van 2010.
Channan erkent dat radicale moslims zoals de Taliban voor een toenemende islamisering van Pakistan zorgen, een ontwikkeling die feitelijk al onder de dictatuur van generaal Zia-ul-Haq (1977-1988) is begonnen. Channan heeft zich meermalen kritisch getoond over de mate waarin Pakistaanse scholieren en studenten geïndoctrineerd worden met een intolerante houding jegens andersgelovigen, bijvoorbeeld via schoolboeken.
De Pakistaanse provincie groeit, ondanks- of misschien dankzij – de moeilijke omstandigheden. Er zijn momenteel 36 broeders, vier novicen en 22 jonge aspiranten.
Klik hier voor het oorspronkelijke Duitstalige artikel en hier voor een Engelstalige versie En hier voor de website van het United Religions Initiative (Engelstalig).