17 April 2013

'De afwezige is intens aanwezig'

Ga naar overzicht

Deel op:

en klein jaar geleden stierf zijn vader. &Het is alsof hij mij nabijer is gekomen’, zo zoekt lekendominicaan Jan van Hooydonk naar woorden voor zijn ervaring. Een overweging over de Paaservaring en de plaats van onze zwakheid, onze littekens en onze broeder- en zusterschap.

Jan van Hooydonk. Foto: Christiaan Krouwels

Bijna elf maanden geleden, op 22 mei 2012, werd het leven van mijn goede vader voltooid. Op Pinksterzaterdag hebben wij hem begraven op het kerkhof van het dorp waar hij altijd thuis is geweest. Wanneer ik nu aan hem terugdenk, is het alsof hij me sindsdien meer nabij is gekomen.

De dood gaat aan geen mens voorbij. Maar: een gestorven vader, moeder, partner, kind, broer, zus of vriend, hoe zeer kunnen zij ons in hun afwezigheid nabij komen. Hoe zeer kunnen wij hen in hun afwezigheid steeds beter leren kennen en nog meer gaan liefhebben. Hoe intens aanwezig kunnen de gestorvenen voor ons zijn, juist in hun afwezigheid!

De foto van mijn vader staat nu prominent in mijn huiskamer. Soms ontsteek ik er een lichtje bij: een klein ritueel. Persoonlijk, maar niet uniek. Veel mensen hebben zulke rituelen. De dichter Jean Pierre Rawie schreef er dit over:

Ik houd het kleine ritueel in ere,
opdat je elk moment terug kunt keren.

Iedere dag, wanneer het avond wordt,
maak ik de tafel klaar: een extra bord,
bestek, je eigen stoel, een kaars, een glas,
alsof je enkel opgehouden was.

Ik hoor (hoe kon ik denken dat hetgene
waardoor ik ben, voor altijd was verdwenen?),
ik hoor, alsof de woning nog bestond,
het grind, de klink, het aanslaan van de hond,
en je komt binnen op het ogenblik
dat ik de lamp ontsteek, de bloemen schik.

Ik hoop alleen dat ik dan rustig blijf
en haast niet opziend van mijn stil bedrijf
de woorden vind, als was het vanzelfsprekend:

Schuif aan; tast toe: er is op je gerekend.

*

Precies hierover gaat het volgens mij in Lucas 24,35-48: de evangelist geeft stem aan de ervaring die ik beschreef: de ervaring van intense aanwezigheid van iemand die ogenschijnlijk niet meer onder ons is.

In het Evangelie van Lucas vinden Pasen en Pinksteren op één dag plaats. Op deze ene dag, op deze nieuwe, eerste dag van de week, wordt, zo zegt Lucas, voor eens en voor altijd duidelijk hoezeer Jezus in zijn afwezigheid voor de leerlingen – en dus ook voor ons! – intens aanwezig blijft.

De dag begint met de vrouwen die als eersten de boodschap vernemen dat Jezus is opgestaan. En op dezelfde eerste dag ontmoeten twee leerlingen onderweg naar Emmaus een vreemdeling die het Woord en het brood met hen deelt. Zij keren terug om de apostelen te vertellen wat hun is overkomen, maar die blijken de tekenen van de dag nog niet te verstaan.

En dan gebeurt het! Angstig zitten de leerlingen bij elkaar, wanneer Jezus plotseling in hun midden staat. Maar ze herkennen hem pas als zij hem mogen aanraken en zij hem zien eten.

Zo lijfelijk is dus opstanding: Jezus die verrezen is, wordt door zijn volgelingen herkend aan zijn handen en voeten. Lucas vertelt ons dat de Opgestane herkend wordt aan zijn verwondingen.

Zo wordt het dan, laat op die eerste dag, voor de leerlingen eindelijk Pasen. Zij herkennen Jezus als wie hij ten diepste is: een Messias met een verwond en geschonden lichaam. Zwakte is zijn kracht. Zij herkennen de Opgestane in zijn kwetsbaarheid. Zonder die kwetsbaarheid kan er van opstanding geen sprake zijn. Vanuit deze opstanding begrijpen zij eindelijk de Schriften. In Jezus is alles tot voltooiing gekomen waar het God ooit om begonnen is – waar het God ook nu nog iedere dag om begonnen is.

De afwezige is voorgoed aanwezig. De leerlingen gaan daar getuigenis van afleggen.

Zo ontstaat op de avond van Pasen – dat is de avond waarop in het Evangelie volgens Lucas Pinksteren aanbreekt – de kerk als lichaam van Christus: een gemeente als een broeder- en zusterschap van zwakke en kwetsbare mensen. Een gemeenschap die op haar beurt alle mensen zonder onderscheid aan de ene tafel uitnodigt: 'Schuif aan, tast toe. Er is op je gerekend.’

Ingekorte versie van de overweging van Jan van Hooydonk op 14 april 2013 in het Oecumenisch City Pastoraat in de Stevenskerk in Nijmegen.