09 Januari 2013

De economie van verkondiging

Ga naar overzicht

Deel op:

en begrip uit de economie is de inelastische vraag: sommige producten zijn zo essentieel dat de vraag gelijk blijft als de prijs fluctueert. De Amerikaanse dominicaan Gregory Pine vindt geloof zo een essentiële behoefte – al weten veel mensen dat niet.

Gregory Maria Pine o.p.

Het bekendste voorbeeld van een inelastische vraag is olie en gas. Of het nu dertig of honderd dollar per vat kost: onze auto’s moeten rijden en onze huizen moeten verwarmd worden.

Geloof: levensbehoefte

Misschien is het weinig fijnzinnig om over geloof te praten als iets wat onderhevig is aan de wet van vraag en aanbod. Maar welk inzicht krijgen we als we geloof, dat wil zeggen de liefdevolle relatie met de levende God, voorstellen als een inelastische vraag? En wat betekent dat voor onze verkondiging?

Volgens mij is de vraag naar een liefdevolle band met de levende God tegelijk inelastisch en elastisch. Als wij dat leren inzien, groeit ons vermogen om authentieke en aantrekkelijke verkondigers te zijn.

Oorzaak en gevolg

De vraag naar geloof is inelastisch omdat het over de meest fundamentele behoefte gaat: naar doel, betekenis, waarheid, liefde, verlossing. Geloof brengt mensen in contact met de bron hiervan. Maar – en hier draait het om – we weten pas dat dat zo is door te geloven. Daardoor ervaren veel mensen de vraag naar geloof niet als inelastisch.

Als we een jaar lang geen gas en olie zouden kopen en het daardoor koud hadden en ons nauwelijks konden verplaatsen, zou de relatie tussen oorzaak en gevolg duidelijk zijn. Maar als we geen doel, betekenis, waarheid, liefde en verlossing zouden hebben, zou die relatie tussen oorzaak en gevolg niet zo helder zijn. De verbinding tussen onze fundamentele behoefte en de onzichtbare God moet ons onthuld worden.

Niet relatief of arrogant

De vraag naar geloof wordt door velen dus als een elastische vraag beschouwd. Je kunt gemakkelijk zonder, of het zien als een hobby of een mooie ceremonie bij bruiloft of begrafenis.

Wat betekent dit voor een prediker die weet dat (1) iedereen geloof nodig heeft en (2) dit pas duidelijk wordt als het onthuld wordt? Mijn voorstel is dat we uitgaan van het vertrouwen in het eerste (iedereen heeft geloof nodig) en van een gevoeligheid voor het tweede (dat niet iedereen het inziet).

Zonder het eerste wordt het zo relatief ('Je hebt niks met Jezus, maar dat geeft niks als yoga je wat spirituele ervaringen geeft!’), en zonder het tweede loop je het gevaar arrogant te worden ('Ik heb iets wat jij nodig hebt en je weet het niet eens, sufkop!’).

Met hart en ziel

Om dit te kunnen noem ik twee praktische punten. Ten eerste: niets zo vervelend als het antwoord op een niet gestelde vraag. Je kunt niet verkondigen door mensen te zeggen dat Christus het antwoord is op al hun problemen. Je moet mensen begeleiden in hun ontdekkingsproces, door in te gaan op de vragen die in het hart van de ander zijn opgekomen.

Ten tweede: je draagt het meeste bij aan de nieuwe evangelisering als je zelf bereid bent je voortdurend te bekeren. Paus Benedictus dringt daar vaak op aan. Christenen zijn niet zo zeer 'herauten van een idee’, maar veeleer 'getuigen van een persoon’.

Door je eigen toewijding en verbondenheid met Christus krijgt ook je verkondiging meer overtuigingskracht. Je maakt zichtbaar dat iemand die zonder God leeft slechter af is dan iemand met een onverwarmd huis of een auto zonder benzine.

De vraag naar geloof, de liefdevolle relatie met de levende God, is dus inelastisch, maar dat wordt vaak niet zo gezien. Deze vraag of behoefte moet eerst worden opgewekt door de levende getuigenis van mensen die zich door God gedragen weten.

Dit artikel is ingekort en vertaald, het is ontleend aan de website Dominicana Blog, dat gemaakt wordt door studenten van de dominicanen in Washington DC.