rijwel alle bezoekers aan bezinningscentra, zoals die in Huissen en Zwolle, komen daar omdat ze een onvrede of een gemis ervaren in hun dagelijks leven. Dat stelt Heleen Ransijn, office manager van DSTS en Nieuw W!J, in een onderzoek waarop ze vrijdag in Tilburg promoveert.
Jonge bezoekers in ’t Wasdom in Zwolle.
Heleen Ransijn hield diepte-interviews met bezoekers van bezinningscentra van katholieke oorsprong, waaronder de Dominicanenkloosters van Huissen en Zwolle en de jongerenactiviteiten daar: Onder de Pannen en ’t Wasdom.
Bij vrijwel alle respondenten blijkt de aanleiding voor het bezoek te zijn gevormd door een onvrede of gemis die ervaren werd in het dagelijks leven. Het gaat daarbij vooral om zoeken naar acceptatie, heelheid/eenheid, innerlijkheid of (al dan niet gelovige) oriëntatie in het leven.
Uit de interview-analyses blijkt ook dat het dagelijks leven uiteindelijk de plaats is waarin de oplossing van de onvrede of het gemis gestalte moet krijgen. Het bezinningscentrum is hier de oefenplaats voor. Voor sommigen heeft het centrum een andere functie: die van een vrijplaats, waar mogelijk is wat in het dagelijks leven niet kan.
Bij een groot deel van de respondenten is sprake van een religieuze betrokkenheid die een duidelijke impact heeft op hun dagelijks leven. Er is openheid voor die ervaringen die schijnbaar &uit het niets’ komen en zich voordoen als &een handreiking vanaf de overkant’.
Het proefschrift heet Op zoek naar grazige weiden. Een semiotisch onderzoek naar de motivatie van deelnemers aan activiteiten van bezinningscentra. Het boek wordt uitgegeven door 2VM. U kunt Heleen Ransijn ook direct benaderen als u een vraagt hebt.