n het publieke en politieke debat wordt nauwelijks gesproken over mensen met een psychiatrische aandoening. Ten onrechte, vindt lekendominicaan Roy Clermons, pastoraal werker in de zorg. &We kijken naar onszelf.’
Het is moeilijk om de kwetsbaarheid en afhankelijkheid van mensen echt onder ogen te zien. Waar verstandelijk gehandicapten en dementerende ouderen vaak nog een hoog &aaibaarheidsgehalte’ hebben, voor mensen met een psychiatrische aandoening is dat echt anders.
Doodvermoeiend
Vaak zie je aan de buitenkant niet direct dat er iets aan de hand is. Maar na enige tijd merk je dat deze mensen zich raar gedragen: ze roepen, of schreeuwen, of zeggen in gesprekken vaak hele rare dingen. Ook hoor je niet zelden levensverhalen die vol staan van verdriet, verlies, geweld, misbruik, verslaving. Vaak is er ook iets mis in de hersenen, met alle gevolgen van dien.
Er is veel leed bij mensen in de psychiatrie, veelal langdurig en uitzichtloos. Het is confronterend wanneer je daarmee te maken krijgt. Het raakt aan je eigen kwetsbaarheid. Bovendien is het vaak doodvermoeiend om in hun nabijheid te verkeren, het kost ontzettend veel energie om zelfs maar een gesprek van een half uur te hebben.
Nut
Wat is er nou goed, wat is er gaaf, wat is er mooi aan deze mensen? Wat is nou hun bijdrage aan onze wereld? Vanuit het dominante neoliberale mensbeeld is er weinig goeds, gaafs en moois te bespeuren, en nut hebben deze mensen al helemaal niet. Overigens werden deze mensen ook vroeger meestal ver weg van de samenleving gehouden.
Als we de mens met een psychiatrische aandoening echt zien, kijken we naar onszelf. Juist in het omarmen van onze eigen angst en het accepteren van onze eigen kwetsbaarheid ligt de sleutel om onszelf echt voor hen open te stellen.
Kijken of zien?
Wanneer we dat doen, kijken we met Gods ogen naar de mens. Anders gezegd: dan kijken we naar de mens zoals God wil dat we naar mensen kijken en zien we de mens zoals die door God bedoeld is.
Dan horen we hun verhaal: het verhaal achter alle leed dat ze ervaren, waar ze vandaan komen, hoe het misgegaan is, hoe hun opvoeding geweest is, of niet geweest is. Achter dat gekke gedrag, achter die verslaving doemt iets op van de pure, kwetsbare mens die wij allen zijn.
De dichter Willem Hussem verwoordt het als volgt: &Wanneer je kijkt zie je nog niet. Wanneer je ziet, grijpt het je aan. Hun worsteling met het leven is ook de onze.
Overlevingskunstenaars
Onze mogelijkheden om ons leven zin en richting te geven zijn groot. Voor de autonome, verstandige mens, die vanuit zijn vrije wil zijn leven zin en richting kan geven, is het leven een vat vol kansen.
Mensen met een psychiatrische aandoening hebben deze mogelijkheden in veel mindere mate. Toch proberen ook zij hun leven zin en richting te geven en met de beperkte middelen die ze hebben, zijn het daarin echte overlevingskunstenaars. De vele kleine dingen, waar wij vaak geen oog voor hebben, krijgen ineens grote waarde in hun leven – en daardoor ook in ons leven.
Herijking
In mijn werk als geestelijk verzorger met mensen met een psychiatrische aandoening, heeft bij mij in ieder geval een soort herijking van waarden plaatsgevonden. Voortdurend word ik bevraagd op mijn leven en hoe ik de dingen doe. Hoe ga ik om met mijn dierbaren? Wat betekent geloof voor mij? Hoe blijf ik trouw aan mezelf? Wat vind ik nou echt belangrijk?
Het werken in de psychiatrie leert mij om met de ogen van God naar mezelf en naar anderen te kijken.
Dit is de ingekorte versie van een artikel dat verscheen in Geloven Onderweg.