allozen leefden donderdag mee met de dag van nationale rouw in België, uit respect voor de slachtoffers van het busongeluk in Zwitserland. Dinsdagavond stierven 22 kinderen, onder wie zes uit Nederland, en acht begeleiders. Jos Smeets o.p. bericht over de doodse stilte in de kerk van Knokke.
Hoe het er buiten op straat aan toeging weet ik niet. Maar binnen in onze kerk was de stilte zelden zo intens als vandaag klokslag elf. Elf droge, sombere slagen, droevig als soms het leven zelf kan zijn.
Welke gedachten, wat voor gevoelens wentelden er door de hoofden van de zwijgende aanwezigen? Ongeloof, onmacht, verbijstering? Opstandigheid, woede of berusting? Of radeloze vragen zoals: is er wel een God? En waar was Hij dan – daar in die dodelijke tunnel?
De witte muren geven geen antwoord. Het lege gebinte boven onze hoofden zwijgt.
Bieden de achtentwintig kaarsjes die wij in stilte ontsteken – bieden deze flakkerende vlammetjes voldoende troost? Geven ze genoeg licht voor wie treuren om een verloren geliefde en voor al wie hun weg voortaan alléén verder moeten gaan?
In de lege stilte van deze mistige lentemorgen komen mij de woorden voor de geest van mijn dominicaanse medebroeder-theoloog Erik Borgman, niet lang nadat hij definitief afscheid had moeten nemen van zijn nog jonge broer. Met een verwijzing naar Jezus schrijft Borgman: 'Een gekruisigd, doodgemarteld lichaam als bron van heil en heling: het blijft verbijsteren’.
En in mijn herinnering hoor ik op de achtergrond Leonard Cohen zingen: 'There is a crack in everything: that’s how the light gets in.’
Mijn God, denk ik, laat deze wrede, maar tegelijk toch ook hoopvolle woorden van Borgman geen mens-lastering betekenen. Laat gebroken mensen uit verbijstering weer moed scheppen.
En laat het vers van Cohen wáár worden: moge doorheen de barst in ons bestaan Uw licht overvloedig binnenstromen.
Jos Smeets, o.p.