Kopstukken

18 februari: Z. Johannes van Fiesole / Fra Angélico

eboren in de tweede helft van de veertiende eeuw in Toscane, Italië, ontving hij in zijn adolescentie een opleiding in de schilderkunst. Bij zijn intrede in de Orde in 1240 ontving hij de naam Johannes (Giovanni).

Hij werd een ware meester in de schilderkunst, waarin hij een eigen techniek ontwikkelde. Zijn schilderpraktijk hield echter allereerst in een tijd van gebed en studie. Hij kon geen gekruisigde Christus schilderen zonder dat er tranen over zijn wangen vloeiden. Hij kreeg voortdurend opdrachten van prinsen en prelaten, ook van de paus, voor de schildering van vooral Bijbelse taferelen.

Beroemd werden zijn schilderingen op de wanden van alle cellen en de gemeenschapsruimten van het Dominicanenklooster Sint Marcus in Florence. Zijn schilderingen op het priesterkoor en fresco’s in kerken en zelfs publieke gebouwen waren een nieuw soort prediking van de Blijde Boodschap.

Geheel overeenkomstig zijn persoonlijke beleving van wat hij schilderde, wees hij heel kordaat twee maal een bisschopsbenoeming af. Ook als prior van zijn communiteit groeide zijn faam van heiligheid.

Fra Angelico stierf op 18 februari van 1455 in het dominicanenklooster Sopra Minerva te Rome, waar ook nu nog een kunstzinnige grafzerk van marmer te bewonderen is. Na zijn dood bleef hij een steeds actuele en inspirerende predikant door middel van zijn schilderwerken.

Paus Johannes Paulus II keurde in 1982 de voor Fra Angelico gecomponeerde teksten voor het Liturgisch Tijdengebed en de Eucharistieviering goed.

Baltasar Hendriks o.p.

Zie ook: Fra Angelico