07 September 2011

Wijden of inordenen

Ga naar overzicht

Deel op:

et Italiaanse (en Latijnse) &ordinare’ betekent zowel ordenen als wijden. Hoe zou de pastoor van Liempde zichzelf zien: als apart gezet of als ingeordend in een groter geheel? Lekendominicaan en pastor Sipke Draisma stelde zich die vraag in zijn column in het Friesch Dagblad.

Tijdens mijn vakantie op Sicilië was de maaltijd elke dag weer een feest maar liep de bediening niet altijd even soepel. Geregeld werd me gevraagd wat ik wilde eten, terwijl ik al besteld had. Een simpel 'ordinato’ (ik heb al besteld) volstond dan en tijdens het wachten schoot het me eens te binnen dat ik met het Italiaanse 'ordinato’ evengoed had gezegd 'ik ben gewijd’.
Het Italiaanse (en latijnse) ordinare betekent namelijk naast bestellen ook ordenen of wijden. Je vindt dat bijvoorbeeld ook terug in het Engelse ordained.

Groter geheel
In het Nederlands en Duits gebruiken we dus een woord van een andere stam, wijden (of weihen) dat in feite hetzelfde betekent maar toch heel anders klinkt. Wijden doet meer denken aan 'apart zetten’. Met het mogelijke gevolg dat je jezelf ook als iets aparts ziet of wordt beschouwd. Terwijl ordinare juist niet wil zeggen dat je apart gezet wordt maar dat je wordt 'geordend’, beter gezegd 'ingeordend’.
Je wordt dus met een wijding niet zozeer iets of iemand anders maar geordend in een groter geheel. En dat grotere geheel is niet alleen de kerk als instituut maar ook de kerk als gemeenschap.

Eigen geweten
Ik moest daar aan denken toen ik terug in Nederland de berichten las over de weigering van een pastoor één van zijn parochianen te begraven omdat die voor euthanasie had gekozen. Formeel staat die pastoor in zijn recht. Met het toestemming geven voor euthanasie verspeelt een rooms-katholieke gelovige het recht op de kerkelijke genademiddelen omdat die dan handelt in strijd met de katholieke leer.
Maar als de pastoor niet geweigerd had dan had hij ook in zijn recht gestaan! Want elke pastoor mag in geweten een eigen afweging maken hoe die kerkelijke wet toe te passen. Hoe zou die pastoor zichzelf zien, dacht ik. Als iemand met een status aparte of iemand die ingeordend is in de kerkelijke wet- en regelgeving en in de zorg voor de hem toevertrouwde zielen.

Macht en verantwoordelijkheid
Hetzelfde kerkelijke wetboek dat stellig is over wat hoort en niet hoort is ook stellig als het gaat om de toepassing van de regels. Naast inachtneming van de 'canonieke billijkheid’ dient elke pastoor, bisschop en paus ook 'het zielenheil voor ogen houden, dat in de kerk steeds de hoogste wet moet zijn’ (canon 1752). Een wijding veronderstelt wijsheid en pastorale fijngevoeligheid.
Een pastoor heeft volgens het kerkelijk recht veel macht. Maar die macht krijgt hij niet voor niets. Het wetboek geeft de pastoor veel macht omdat hij veel verantwoordelijkheid heeft. Het gaat dus mis als een pastoor wel zijn macht gebruikt maar niet zijn verantwoordelijkheid neemt of aankan.

Geest van de wet
Je als pastoor louter en alleen beroepen op het kerkelijk recht of kerkelijke gewoontes gaat in tegen de geest van hetzelfde wetboek. Omgekeerd geldt dat ook voor de geloofsgemeenschap. Die dient evenzeer oog te hebben voor het zielenheil van hun pastoor in het besef dat hij niet een apart iemand is maar eveneens geordend is in het grotere geheel dat geloofsgemeenschap heet.

Sipke Draisma is lekendominicaan en rk-pastor in Noordwest Fryslân. Deze column verscheen vorige week in het Friesch Dagblad.