19 Juni 2011

Drievuldigheidszondag: versleten dogma of actueel gezichtspunt?

Ga naar overzicht

Deel op:

andaag vieren de kerken Drievuldigheidszondag. Het dogma van de &heilig drie-eenheid’ (triniteit) is beter te begrijpen vanuit het gedachtengoed van Meester Eckhart en Thomas van Aquino, zo stelt lekendominicaan Evert van den Berg in een overweging die hij aan de vooravond van dit feest hield tijdens een bijeenkomst van de DLN.

In de tijd van de Reformatie, de eerste helft van de 16e eeuw, stonden binnen het christendom allerlei stromingen tegenover elkaar, en vaak stonden ze elkaar naar het leven. Eén ervan was die van de anti-trinitariërs. Zoals de naam zegt, loochenden zij de drie-eenheid. Uiteraard zijn ze zijn door katholieken en protestanten te vuur en te zwaard vervolgd, want zo ging men in die tijd met ketters om.

Als ik tussen mijn dertigste en mijn vijftigste in die zestiende eeuw geleefd zou hebben, had ik de kans gelopen het leven te verliezen. Drie keer één is drie, zo meende ik te weten, en in Deuteronomium 6 staat niet voor niets: 'Luister, Israël. JHWH is onze god. JHWH is één, of, wat ook kan: de enige.’ Niks drie dus.
Bovendien, zelfs de bijbelgedeelten spreken nergens van een drie-éénheid. Een echt schriftbewijs lijkt dus moeilijk te vinden. Zo blijft van het geloof in een drie-eenheid weinig over.

Maar het kan verkeren. In de loop van de tijd ben ik er anders over gaan geloven. Daarbij heb ik Meister Eckhart op mijn weg gevonden. Die benadert de triniteit op een manier waar ik mee uit de voeten kan. Hij associeert de drie goddelijke verschijningsvormen met drie krachten die in de ziel werkzaam zijn.

Ten eerste is er de Vader, die Eckhart verbindt met de memoria, het geheugen. Dat vermogen heeft de mens om alle eeuwige dingen in zich te behouden, vast te houden. Zelf zou ik dit als volgt invullen: je bewust te blijven van het geheim dat God de oorsprong is van deze wereld. Dat wij allen door hem met elkaar verbonden zijn.

Ten tweede is er de Zoon, die Eckhart verbindt met de intellectus, het verstand. Daardoor kun je God kennen. Hij is het woord van God, door hem kennen we God. Deze opvatting valt bij een dominicaans georiënteerd mens als ik in goede aarde.

Maar het verstand is voor Eckhart geen koel analyserend vermogen. Eerder is het een vermogen om te verstaan, een ontvankelijkheid voor wat en wie er van Godswege op ons afkomt. En dan zien we Jezus, die ons met zijn hartverwarmende nabijheid laat zien wie God voor ons wil zijn en hoe we zelf, als beeld van God, bedoeld zijn, hier en nu. Hij maakt zichtbaar wat JHWH in Exodus 34 over zichzelf heeft uitgeroepen: hij is barmhartig en genadig, uitermate solidair en trouw.
Door ons verstand te gebruiken, dus door ons open te stellen, kunnen we verstaan, ervaren, dat God in Jezus, om de woorden van Schillebeeckx aan te halen, ons rakelings nabij is.

Ten slotte is er de Geest, die Eckhart verbindt met de voluntas, de wil, die door Eckhart als een vloed, een stroom van de Heilige Geest wordt omschreven. Die is erop gericht dat we God en zijn schepselen liefhebben. Die zet ons in beweging. Om in de letterlijke zin van het woord waar te maken dat we in en door de Vader als mensen met elkaar verbonden zijn.

Zo is voor mij het geloof in de drie-ene God de uitdrukking van een bekende uitspraak van Thomas van Aquino. Die zegt dat God oorsprong, dragende grond en doel van deze werkelijkheid is. Zo’n God schept ruimte tussen wat geweest is en wat komen zal, onze bestemming. Een ruimte waarin wij kunnen ademhalen. Een ruimte waar wij in vrijheid mogen leven, geïnspireerd door de Geest, die waait waar ze wil. Een ruimte ook waarbinnen wij ons met elkaar verbonden mogen weten. Omdat onze wereld Gods wereld is.
Lezingen deze zondag zijn:
Exodus 34, 4b-6, 8-9
2 Korintiërs 13, 11-13
Johannes 3, 16-18