In memoriam

Ter gedachtenis aan Toon Overwijn

p 2 januari 2011 overleed Toon Overwijn, dominicaan. Toon is 85 jaar geworden. Bij zijn uitvaart in Nijmegen op 6 januari sprak provinciaal Ben Vocking het in memoriam uit.

Toon (Antonius Andreas Johannes) werd geboren op 13 maart 1926 in Utrecht. Zijn ouders waren Andreas G.J. Overwijn en Anna H. Busé.
Na de lagere school was bij van 1938 –1944 op het Dominicuscollege in Neerbosch. Hij beëindigde het gymnasium in 1946 op het Bonifatius Lyceum te Utrecht. Hij trad in bij de dominicanen in Huissen, waar hij op 18 september 1947 zijn professie aflegde, om daarna naar Zwolle en het Albertinum in Nijmegen te gaan voor de studie filosofie en theologie. Op 25 juli 1953 werd hij priester gewijd.

Na zijn studie kreeg hij het verzoek naar Zuid Afrika te gaan. Op 9 december 1954 vertrekt hij daarheen. Hij is daar op verschillende plekken actief, ook een tijd los van de Orde. In 1975 komt hij definitief naar Nederland terug. Wonend in de Brugstraat in Utrecht wordt hij als buitenwonend lid opgenomen in de communiteit van de Tolsteegsingel.

Hij wordt door de Raad van Kerken in Naarden/Bussum (i.s.m. de Raad van Kerken in Amsterdam) gevraagd om het campingpastoraat op zich te nemen in ‘De Fransche Kamp’ in Bussum, waar met name gedurende tien weken mensen uit Amsterdam hun vakantie doorbrengen. Met deze mensen houdt hij gedurende de rest van het jaar contact in Amsterdam.
Toon ziet het als zijn eerste taak om samen met de mensen die hij ontmoet levenswaarden te ontdekken en deze samen te beleven, om van daaruit verder te gaan. Via een krantje op het prikbord nodigt hij mensen uit om op zondagmorgen bij zijn huisje samen te komen voor een uur van bezinning.

Al heeft hij in die jaren er toch nog van gedroomd terug te gaan naar Zuid Afrika, uiteindelijk blijft hij – naast allerlei andere activiteiten zoals de telefoondienst – tot 1987 dit campingwerk doen.

De in 1987 ontstane vacature in het St. Antoniusziekenhuis in Nieuwegein vult hij in. Tot 1993 zal hij daar als pastor werken met heel veel plezier en grote toewijding. Hij was een trouw schrijver van stukjes op de achterkant van de ‘weekbrief pastorale dienst’.
Op het einde van zijn werk als ziekenhuispastor schreef Toon: ‘Ik ben dankbaar voor mijn goede gezondheid. De dagelijkse omgang met mensen in het ziekenhuis heeft mij voortdurend bewust doen zijn van de kwetsbaarheid van het leven, óók van het mijne.’

Met die kwetsbaarheid krijgt hij zeer te maken. In 2001 (inmiddels woont hij in de Catharinahof in Neerbosch) wordt hij geschept door een auto. Hij blijft achter met twee gebroken polsen en een gebroken linkerknie. Van een volledig herstel is nooit meer sprake geweest. Een paar jaar later zal hij vanwege een aandoening aan de hersenen niet meer kunnen lopen.
Hij verblijft een paar jaar in het Berchmanianum van Nijmegen, om daarna zijn intrek te nemen in Huize Rosa in Neerbosch.

Toen hij in juli van het afgelopen jaar opnieuw met een ziekte werd geconfronteerd, bracht hij naar voren geen verdere behandelingen meer te willen ondergaan: ‘Ik ben 85 jaar en zo is het mooi geweest.’

De rechten van de mens vormden voor Toon een hoge prioriteit. Ook in de tijd die hij hier in Nederland doorbracht, bleef hij zich inzetten tegen de apartheid in Zuid Afrika, lid als hij was van de Zuidelijk Afrika Werkgroep van Pax Christi.
Toon is een zoeker geweest, die mensen zeer nabij was. Hij voelde zich niet altijd begrepen. Maar vele malen liet hij aan de anderen, die hem niet begrepen, horen: bij mij blijf je altijd welkom.

We zijn dankbaar voor het leven van Toon.

Moge hij in Gods vrede zijn!