Leerlingen van Edward

Hadewych Snijdewind

adewych Snijdewind  (1940) is dominicanes en werkt als tekstbezorger aan de laatste bundel preken van Edward Schillebeeckx op het Katholiek Documentatie Centrum (KDC) in Nijmegen.

Generaties theologen zijn gevormd door het baanbrekende werk van Edward Schillebeeckx o.p. (1914-2009). In deze serie komen leerlingen – en hun leerlingen – aan het woord. Over hun dierbaarste herinnering, het diepste inzicht en de vraag die ze de oude magister nu zouden willen stellen.

Hadewych helpt op het KDC ook om Schillebeeckx’ theologisch werk te ontsluiten voor wetenschappelijk onderzoek. Snijdewind was vanaf 1993 wetenschappelijk assistent van Schillebeeckx. Ze was docent aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht en aan het Instituut Thomas van Aquino in Kiev.

Zij is lid van het Nederlandse Bestuur van World Religions for Peace. In 1996 verscheen onder redactie van Dietmar Mieth, Edward Schillebeeckx en Hadewych Snijdewind Cammino e visione. Universalitàe regionalità della teologia nel XX secolo.

Wat is uw dierbaarste herinnering?

Zijn innige liefde voor God. Niet zo maar een vage abstractie, maar een god die leeft en creatief werkzaam is voor heel zijn schepping. Die elk ogenblik nieuw is en dat van meet af aan, vanaf een begin waarvan wij, eindige mensen, geen maat kunnen nemen.

Het fascineert mij hoe Schillebeeckx heel zijn werkzame leven op een persoonlijke, een wetenschappelijke en een spirituele manier onder woorden trachtte te brengen wie God voor mensen wil zijn. Zijn mensen, de mensen van God, betekenden voor Schillebeeckx degenen die aan zijn zorgen werden toevertrouwd, in het bijzonder zijn studenten. Iedere persoonlijke ontmoeting was voor hem een blijk van Gods liefde, waardoor hij de kracht ontving om mee te denken en meer dan eens op een verrassende manier met een oplossing te komen.

‘Én, ga je naar de bruiloft toe?’ vroeg hij aan een buitenlandse student, terwijl ik binnenkwam voor een tentamen. ‘Dat gaat niet’, antwoordde deze. Hij pakte een ‘briefje’ en stopte het de bedremmelde jongen toe. ‘Koop maar gauw een retourtje, want het is het feest van je ouders. Daar moet je bij zijn.’

Hadewych Snijdewind in haar studententijd.

Op wetenschappelijk vlak trok hij een grens. ‘Vraag me zo veel als je wilt als je de stof niet begrijpt, onderbreek me desnoods tijdens het college, maar stel me niet voor jouw scriptie te schrijven’, kreeg een student, en daarmee wij allemaal, te horen na afloop van een college hermeneutiek. Want dan kreeg je geen antwoord.

Zijn geesteshouding, Schillebeeckx` spiritualiteit, die uitgesproken middeleeuws en modern, dus dominicaans is, tekent zijn leven, zijn wetenschappelijk werk en zijn pastoraat. Aangestoken door pater M. Mattijs, van zuurstof voorzien door pater D. de Petter en vooral aangewakkerd door ‘de grootse visionair‘ père D. Chenu, laaiden de vlammen van godsplezier, L’ envie de Dieu (dé vondst van Jacques Pohier) bij tijd en wijle hoog op.

‘God zoeken’ zegt hij op 25 januari 1964 tijdens een preek in het Albertinum, ’is de levende God zoeken, niet zijn gaven, al waren het de gaven van de H. Geest.’ (…) ‘Het gaat uiteindelijk niet om de gave, al zou deze gave van God zich vlak voor onze ogen verzelfstandigen tot een levende, menselijke persoon. Daaruit kan immers alleen des te duidelijker blijken de diepte van het gevend gebaar van de Schenker en dan wil de echt godsdienstige mens achterhalen wie de liefdevolle Schenker zelf is.’

Leest u zijn werk nog wel eens? Wat is uw favoriet?

Jezus, het verhaal van een Levende. Het is het eerste boek dat ik voor hem geredigeerd heb. Ik bewaar er kostbare herinneringen aan, omdat het mijn professiegeschenk is. Maar toch vooral, omdat stukken tekst mij blijven boeien, zoals zijn onderzoek op exegetisch en dogmatisch terrein en zijn nauwgezette formuleringen op eschatologisch gebied om door te dringen tot de kern van het verrijzenisgeloof.

Dat blijkt uit de toevoegingen die vanaf de derde druk (528a – 528e) in dit werk zijn opgenomen* en uit hetgeen hij daarover zegt in zijn laatste grote artikel in Tijdschrift voor Theologie (40 (2000) 164-187). Nu Pasen nadert, wil ik dat graag in herinnering roepen.

Allereerst maakt Schillebeeckx maakt een onderscheid tussen ‘geloof’, inbegrepen een te kennen inhoud daarvan, en geloofsvoorstellingen. Stelt men zich bijvoorbeeld de lichamelijke verrijzenis voor als het weer verrijzen van het gestorven lichaam, dan is dit beslist geen weergave van wat het christelijk geloof bedoelt met de lichamelijke verrijzenis of het eschatologisch heil van mensen.
Verrijzenis betekent niet, dat het lijk van Jezus, zijn stoffelijk overschot, weer levend wordt. Het is een verrijzenis van het lichaam, van heel de persoon als mens, dus met lichaam en ziel. Want mijn lichaam ben ik dankzij mijn ziel, mijn geest. Het is een bezield lichaam of vergeestelijkte lichamelijkheid.

Wat dit na de dood inhoudt, zegt Schillebeeckx, kunnen we ons niet voorstellen. Het is de voltooiing van ons mens-zijn, maar het heeft niets met het lijk te maken. Paulus, de apostel, spreekt over een ‘verheerlijkt lichaam’, niet over een verheerlijkt of hemels lijk. Het gaat om heel de persoon met ziel en lichaam, dus niet om de ziel apart.

Dat geldt voor Jezus, het geldt ook voor ons, mensen die zijn spoor trachten te volgen of zonder hem te kennen, of met heel veel twijfel hetzelfde doen. De lichamelijke verrijzenis of het eschatologisch heil is het geluk dat deze Joodse mens ons vanuit zijn Godsrelatie ten geschenke gaf: de op menselijkheid bedachte God die uitziet naar op menselijkheid bedachte mensen – zoals Edward Schillebeeckx het vanuit zijn innige Godsbeleving formuleerde.

Het gedicht van Hadewijch dat begint met de tekst ‘Ay, al es nu die winter cout, cort die daghe ende die nachte langhe’.

Welk inzicht van Schillebeeckx heeft u het meest gevormd?

Een inzicht dat hij ontleent aan de middeleeuwse Hadewijch die hij vooral door een studiegenoot bij de Dominicanen, Simon (Albert) Brounts, heeft leren kennen: ‘God si u God ende ghi Hem minne’. God God laten zijn en er niet over speculeren, dan word je vindingrijk om zijn liefde te beantwoorden en glans te geven. En je wordt er zelf een gelukkiger, vrijer en ontvankelijk mens door.

Welke vraag van nu zou u graag nog eens met hem besproken hebben?

Geen vraag. Vragen van nu kunnen een antwoord in zijn werk vinden. Ik zou zijn gezicht willen zien en ik vermoed, dat velen dit met mij zouden willen – tot de paus in Rome aan toe.

*) Voor studenten die de Nederlandse uitgave lezen: verlaat je niet op de eerste of tweede druk van dit boek, want daar staan vooral wat cijfers betreft nog veel drukfouten in. De derde en volgende edities, alsook de Nederlandse pocketuitgave zijn juist. De vertalingen zijn op de derde druk gebaseerd.