iet het ware spreken, maar menselijke bloei. Daarin ligt de eer van God en dat heeft Edward Schillebeeckx met vuur, wijsheid én menselijkheid willen tonen. Dat zei 'fakkeldrager’ Erik Borgman in de overweging tijdens de drukbezochte uitvaart op oudjaarsdag, in Nijmegen.
Borgman: ‘Theologie was voor Edward zoveel als een hulpwetenschap voor het gelovige menszijn, omdat Gods eer volgens hem niet lag in het ware spreken, maar in het opbloeien van de ware menselijkheid: gloria Dei vivens homo, de glorie van God is de levende mens, omdat God een Deus humanissimus is, een bij uitstek op menselijkheid bedachte God. Een dergelijke God wordt geëerd door een bij uitstek menselijk theoloog – met ook zijn kleinmenselijke onhebbelijkheidjes, zeker, maar vooral zijn haast militante gewoonheid.’
Fakkel
Erik Borgman, hoogleraar theologie van de religie in Tilburg, biograaf en leerling van Schillebeeckx, kreeg tijdens hun laatste ontmoeting een kaart. Daarop had de leermeester in zijn karakteristieke, maar erg bibberig geworden handschrift geschreven dat hij zijn leerling als ‘fakkeldrager van zijn theologische erfenis’ zag. ‘Ik heb die kaart heel lang stil in de binnenzak van mijn jasje gehouden’, zei Borgman, ’tot hij daaruit, bij nota bene de enige inbraak die wij in ons huis ooit meemaakte, werd gestolen. Ik vond het heel erg, maar misschien is ook dit wel een heilzame relativering.’
Koesteren
Borgman kenmerkte Schillebeeckx als een koortsachtige zoeker en een warm mens. Zijn boeken, die zoekend zijn geschreven, moeten niettemin dankbaar worden gekoesterd, ‘juist omdat zij zo indringend wegwijzen van zichzelf, van de kerk, en van de cultuur en de samenleving zoals deze dagelijks in de media verschijnen. Edwards werk is erop uit te laten zien hoe door dit alles heen de aanwezigheid oplicht van de God die zijn gelaat getoond heeft in Jezus, die onze geordende wereld steeds weer dooreen schudt, maar die juist zo ware, onversneden bruiloftswijn aanbiedt.’
Klik hieronder voor de volledige tekst van de overweging.