roeder-kunstenaar, kunstenaar-broeder. De twee zijn niet te scheiden bij Willy Rams (85). Zestig jaar geleden, op 29 maart 1948, verbond hij zich definitief aan de dominicanen. 'Dingen willen maken, scheppen. Dat is ook verkondiging.’
Dit artikel is een felicitatie aan broeder Willy Rams met zijn 60ste professiefeest. Het is tegelijk een ode aan een kunstenaar die zich met een bijna kinderlijke onbevangenheid met heel verschillende materialen en technieken is blijven ontwikkelen, een leven lang.
‘Ik heb zo veel fantasie’, zei hij nog onlangs zijn atelier, ‘het houdt maar niet op. Ik kan lang niet alle ideeën uitwerken’.
Willy Rams in zijn kelder-atelier in de Nijmeegse communiteit waar hij woont.
Bomen op Curaçao
Rams trad in 1946, op 24-jarige leeftijd, in als broeder in het Albertinum in Nijmegen. Twee jaar later deed hij zijn eeuwige professie, op 29 februari 1948. Aan de ontwikkeling van zijn gaven als kunstenaar kwam hij nog niet toe, want een broeder was in die dagen een huishoudelijk medewerker, die ervoor zorgde dat de paters tijd hadden voor studie, pastoraat en ander ‘belangrijk’ werk.
Rams: ‘De echte doorbraak overkwam me in Curaçao. Daar werd ik in 1959 heen gestuurd voor huishoudelijk werk op het Pius-seminarie. Op mijn aanvankelijke vraag “Wat moet ik in ’s hemelsnaam op dat eiland?” wist ik na korte tijd het antwoord.’
Dividi Boom (1990), gemengde techniek en pen, 190 x 290 mm
‘In mijn enige vrije uren, ’s middags, nadat ik ’s morgens het halve seminarie had schoongemaakt en iedereen ging rusten, trok ik in de brandende zon met mijn schildersezel er op uit en ging zomaar in mijn witte habijt langs de weg zitten schilderen. Heerlijk! Vooral de bomen fascineerden me, de door de wind krom gewaaide dividivi’s met hun wortels boven de grond – alsof ze lopen! – en de flamboyant met zijn oranjerode bloem.’
Vogel (1981) ijzerplastiek,
Het wezen van de dingen
‘Een kunstcriticus noemde mijn werk “abstract”. Wist ik veel! Ik teken en schilder niet na wat mijn ogen zien, maar met mijn hart geef ik het wezen der dingen weer. Ik wil een verhaal in beeld brengen. Een schilderij moet vanuit zichzelf spreken. Er moet niet een heel verhaal nodig zijn om te vertellen wat het voorstelt.’
‘In alle opzichten ben ik een amateur-autodidact. Aan een kunstacademie ben ik nooit toegekomen. Daar ben ik blij om. Daardoor ben ik nooit gaan schilderen en tekenen volgens regels en ben ik helemaal mezelf gebleven. Puur mezelf. Het enige diploma dat ik ooit gehaald heb was mijn rijbewijs op Curaçao.’
Masker (1983), keramiek,
Thee en koffie
Broeder Willy Rams werkte na zijn periode op Curaçao in Rome, in Ryckholt (Limburg) en in Nijmegen, waar hij nu woont in een kleine communiteit. In al die jaren ontwikkelde hij zijn kunst in allerlei richtingen: koloriet, aquarel, beeldhouwen, ijzerwerken en beeldende kunst met afvalmateriaal. Hij maakte diverse exposities.
Eind jaren zeventig werd hij geaccepteerd als lid van de gemeenschap van Gelderse Beeldende Kunstenaars (GBK) en van het Algemeen Kristelijk Kunstenaars Verbond (het AKKV). Willy Rams werkt nog steeds in zijn atelier aan huis, waar hij mensen kan ontvangen en in beperkte mate nog leerlingen. ‘Ik zeg overigens altijd: “Ik geef geen les, alleen maar thee en koffie”.’
Prediking
Willy Rams praat in zinnen die wegvliegen en opeens bij een ander onderwerp kunnen uitkomen. Hij knippert met zijn ogen en tovert weer een kunstvorm tevoorschijn, met de snelle gebaren van een jonge man. ‘Die poppetjes daar, die ga ik dan zitten maken’, wijst hij. ‘Gekke poppetjes. En elke dag kijk ik er even naar, daar word ik zo vrolijk van’, zegt hij – en giechelt.
‘vergeef ons onze schulden’, het Onze Vader 5 (1986), olieverf op linnen, 40 x 50 cm
Eigenaardig is het wel dat hij, intuïtief kunstenaar, zijn leven heeft doorgebracht in een orde van denkers en predikers. ‘Zonder het klooster had ik me nooit kunnen ontwikkelen tot kunstenaar’, geloof hij. En: ‘Dingen willen maken, willen scheppen, kijken welke beelden er op je af komen en wat ze met je doen: dat is ook een vorm van verkondiging.’
Of, in de woorden van Edward Schillebeeckx o.p., die het voorwoord schreef bij een in 1994 verschenen boek over het werk van Willy Rams: ‘Iets van God schijnt er doorheen’.
Droombeeld Stad-Mens-Dier, 1974. Olieverf op linoleum, 60 x 80 cm.
Enkele citaten uit dit artikel zijn ontleend aan een interview dat Willy Rams in 2006 gaf aan zijn medebroeder Harrie Salemans o.p., voor het Bulletin.