e Vlaamse provincie van de dominicanen gaat in november samen met de broeders van Franstalig België. Door de recente sluiting van het dominicanenklooster in Genk is de Vlaamse provincie te klein om nog langer als zelfstandige provincie te bestaan.
De huidige Vlaamse provinciaal Marcel Braekers o.p.
Het wordt een fusie op z’n Belgisch, melden Vlaamse media: bij vergaderingen spreekt eenieder zijn eigen taal en de Vlaamse dominicanen hopen bestuurlijk een vicariaat te mogen zijn onder de aanstaande grotere Belgische vice-provincie. Zo houden ze toch enige zelfstandigheid, wat met name voor de zorg van de ouderen en de complexe Belgische wet- en regelgeving van belang is, meldt Marcel Braekers o.p..
In het klooster in Genk stierven in één jaar tijd zeven medebroeders en ging een achtste naar een verzorgingstehuis. Het klooster werd recent gesloten, waarmee de Vlaamse broeders niet meer voldeden aan de dominicaanse regels voor een zelfstandige provincie. In de constituties van de Orde staat namelijk dat een provincie minstens drie kloosters moet tellen: drie vestigingen waarin minstens zes broeders en een gekozen prior een gemeenschap vormen.
Opmerkelijk is dat de Waalse dominicanen nog niet zo lang geleden van een vicariaat een vice-provincie werden. Dat is in de dominicaanse bestuurskunst een bestuurlijk signaal dat de Waalse dominicanen in de lift zitten en aan het groeien zijn tot een zelfstandige provincie. De Vlaamse dominicanen zullen nu een vicariaat worden van deze vice-provincie.
Er zijn nu 35 dominicanen in Franstalig en 40 in Nederlandstalig België. De Franstaligen groeien voorzichtig en hebben dynamische gemeenschappen in Luik en de studentenstad Louvain-la-Neuve, waar ze zelfs een kroeg beheren: Blackfriars. De broeders in België werkten al samen in de internationale gemeenschap in Brussel, waar ook drie Vlamingen wonen, en in de opleiding. Overigens was er al eerder een Belgische provincie, waar de Vlaamse dominicanen zich in de jaren 1950 uit losmaakten.
‘We hebben elkaar nodig’, laat Marcel Braekers weten. ‘De Vlaamse provincie is een kwetsbare groep waar sinds dertig jaar geen jongeren bij kwamen. Een kwart van de broeders verblijft in een zorgcentrum. Maar ook de Waalse vice-provincie is een kwetsbare groep, en als er zich een of andere verschuiving zou voordoen, kunnen ook zij zich niet meer handhaven. Samengaan met de noordelijke Franse provincie van de dominicanen is dan de enige optie, maar dat bracht andere orden en congregaties weinig succes.’
De Waal Philippe Cochinaux o.p. wordt provinciaal overste.
Met de Nederlandse broeders zijn nooit gesprekken gevoerd over samengaan van de Nederlandstalige dominicanen. Wel wordt er op onderdelen samengewerkt, zoals in het maken van het tijdschrift TGL.
Lange tijd waren de Nederlandse broeders eraan toe zoals de Vlamingen, zoals in dit artikel in Kerk en Leven nog steeds wordt verteld: een zeer oude en sterk krimpende groep. Sinds twee jaar verheugt de Nederlandse provincie zich echter in een opleving, binnenkort zijn zelfs vijf jongere mannen in hun vormingsfasen tot dominicaan.
Eind september krijgen de Vlamingen bezoek van Bruno Cadoré o.p., de magister van de Orde en twee van zijn assistenten uit Rome. Zij spreken naar gebruik over de bestuurszaken en hebben individuele gesprekken met de broeders. In november zullen de Vlaamse en Waalse dominicanen een grote viering houden om het samengaan feestelijk te starten.
Klik hier voor de website van de Vlaamse en hier van de Waalse dominicanen.