ominicaan Georges Anawati werd in het Egyptische Alexandrië geboren, als zoon van een orthodoxe familie. Hij groeide uit tot een pionier in de dialoog tussen christenen en moslims.
De familie van Georges Anawati was veertig jaar eerder van Syrië naar Egypte gegaan. Ten tijde van zijn geboorte was Egypte een Brits protectoraat. Anawati ging naar christelijke scholen en studeerde daarna farmacologie aan de universiteiten van Beiroet en Lyon.
Dorst en Chenu
Op 23-jarige leeftijd nam hij de zorg voor de familie-apotheek over, maar dat was niet zijn grootste passie. Anawati sliep zo min mogelijk om zijn dorst naar kennis te lessen door veel te lezen, o.a. van de kleurrijke Engelse literator Chesterton en de Franse filosoof Jacques Maritain. Anawati bekeerde zich tot het katholicisme en in 1934 begon hij zijn noviciaat bij de dominicanen in Frankrijk, ondanks grote tegenstand van zijn familie.
Hij studeerde in La Saulchoir, destijds een beroemde intellectuele smeltkroes. De theoloog Chenu verwelkomde hem en vroeg hem veel over de arabisch-islamitische cultuur en de rol ervan in de ontwikkeling van denkbeelden in de Middeleeuwen. Langzamerhand werd de islam een centrale vraag voor Anawati en op advies van Chenu begon hij na zijn theologische studies aan studies van de Arabische taal en cultuur, o.a. aan de universiteit van Algiers.
Islam
De overgang was nogal teleurstellend voor hem, omdat hij niet de intellectuele weerklank vond zoals die in Caïro te vinden was. Desondanks gaf de Maghreb (het huidige Algerije) hem de gelegenheid voor beslissende ontmoetingen, vooral die met Louis Gardet, leerling van trappist en kluizenaar Charles de Foucauld.
De islam bleef echter een open vraag voor hem, zoals blijkt uit een tekst uit 1942 met als titel: ‘Waarom de islam in het plan van de voorzienigheid?’ Ook op het hoogste niveau in de katholieke kerk werden zulke vragen gesteld. Men vond dat er een nieuwe benadering van de islam nodig was.
Marie-Joseph Lagrange o.p.
Caïro
Het dominicanenklooster in Caïro was in de jaren dertig van de vorige eeuw gebouwd op verzoek van de Franse dominicaanse Bijbelwetenschapper Marie-Joseph Lagrange. Deze zag het klooster in Caïro als een dependance van zijn befaamde Bijbelschool in Jeruzalem.
In augustus 1944 werd Anawati naar Egypte gestuurd, waar hij betrokken raakte bij wat vanaf 1953 het Dominicaanse Instituut voor Oosterse Studies ging heten. Het ging er niet om moslims te bekeren, maar vooral om betrokken te zijn bij een diepgaande studie van de leer en de cultuur van de islam.
In 1948 publiceerden Anawati en Louis Gardet een ‘Inleiding op de moslimtheologie’, het eerste boek in zijn soort in het Westen. In 1949 maakte Anawati deel uit van een missie die de Arabische Liga naar Istanbul stuurde om een overzicht te maken van de manuscripten van de Middeleeuwse islamitische filosoof Avicenna.
Nasser
Georges Anawati wilde een brug slaan tussen de islam en zijn eigen christelijke gemeenschap, zowel via studie als via gebed. Het regime van Nasser maakte halverwege de jaren vijftig een einde aan de dromen over een christelijk arabisme. Anawati overwoog Egypte te verlaten.
Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie was Anawati aanwezig als expert aangaande de oosterse kerken. In 1964 werd een Vaticaans secretariaat voor niet-christenen opgericht. Anawati was een van de drijvende krachten daarachter. Hij beschouwde de Koran niet als een goddelijke openbaring, maar vond wel dat verlossing ook voor overtuigde moslims mogelijk was.
Jean-Jacques Pérennès, Georges Anawati (1905-1994). Ein ägyptischer Christ und das Geheimnis des Islam. ISBN: 9783451303791, € 24,95
Cultuur
Anawati begon met de tweejaarlijkse zogenaamde ‘Romeinse dagen’, om religieuzen in moslimlanden bij elkaar te brengen. Vanaf 1966 gaf hij een jaarlijkse cursus over de islam op het Angelicum, de dominicaanse pauselijke universiteit in Rome, en de op missie gerichte pauselijke universiteit Urbaniana. Hij pleitte voor een culturele in plaats van een godsdienstige ontmoeting met de islamitische wereld, zoals dat bijvoorbeeld in de ‘gouden eeuw’ van Bagdad in de negende en tiende eeuw gebeurde.
Ondanks zijn theologisch werk bleef Anawati geïnteresseerd in farmacologie en hield er een klein chemisch lab op na. Daar herhaalde hij experimenten die beschreven waren door Avicenna en andere klassieke auteurs. Hij gaf lezingen over de geschiedenis van de farmacologie.
Vernederingen
Anawati slaagde er als filosoof in om het culturele Arabische erfgoed te verduidelijken voor veel christelijke westerlingen. Hij benadrukte dat een dialoog met de moslimwereld alleen mogelijk zou zijn als zij de vernederingen waar ze eeuwenlang onder leden, te boven zouden komen. Daarvoor was allereerst vriendschap nodig, betoogde hij.
De opkomst van de politieke islam in Iran en Egypte verstoorde echter het intellectuele klimaat waarbinnen hij had kunnen werken. De Iraanse revolutie en de instelling van de sharia in Egypte stelden hem teleur. Voor de dialoog met de islam is een ‘geologisch geduld’ nodig, zei hij.
Zie ook de website van de Anawati-stichting (Duits).
IDEO, Egypte
Met dank aan zr. Elisabeth van der Wilk o.p.